George Minne: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 22:
Minne werd in Gent geboren als zoon van de landmeter-architect Fredericus Augustus Minne (geboren in Gent op 12 maart 1841) en Emma Van Kakerken (geboorteakte Gent 1866). Van 1882 tot 1884 was hij leerling van [[Jean Delvin]] aan de Academie van Gent. Hij werd bevriend met de schrijver [[Maurice Maeterlinck]] in 1886. In deze periode maakte hij ook naam als boekillustrator: ''Serres Chaudes'' (1888), ''La Princesse Maleine'' (1889), ''Trois drames pour marionettes'' (1891) en ''Soeur Béatrice'' (1900) van Maurice Maeterlinck; ''Mon Coeur pleure d'Autrefois'' (1889) van [[Grégoire Le Roy]] en ''Les Villages illusoires'' (1895) van [[Emile Verhaeren]]. In 1890 exposeerde hij enkele van zijn beelden bij [[Les XX]] te [[Brussel-Stad|Brussel]] en in 1891 werd hij lid van deze belangrijke kunstenaarsgroep. In datzelfde jaar trok hij naar [[Parijs]] om er [[Rodin]] op te zoeken. Hij werd er echter afgewezen.
 
Minne was al dertig toen hij nog een jaar, van 1895 tot 1896, cursus ging volgen aan de Brusselse Academie, bij [[Charles Van der Stappen]]. In 1898 ging hij zich in [[Sint-Martens-Latem]] vestigen en nam er de eerste Latemse groep kunstenaars op sleeptouw, de kunstschilders [[Albijn Van den Abeele]], [[Valerius De Saedeleer]], [[Albert Servaes]] en [[Gustave Van de Woestyne]]. Het werd de groep der ''mystieke symbolisten'', de zgn. eerste [[Latemse School]].
 
Kort voor de [[Eerste Wereldoorlog]], in 1912, werd hij leraar aan de Gentse Academie. Tijdens de oorlog week hij met zijn vrouw uit naar [[Wales]]. Na de oorlog trok hij terug naar de Academie, als leraar, tot 1919. Op 25 april 1931 werd hem een baronstitel verleend.