Johannes Josephus Fens: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Ronn (overleg | bijdragen)
Regel 12:
| functie1 = lid [[Tweede Kamer der Staten-Generaal]]
| tijdvak2 = 1961-1968<ref>benoemd bij K.B. van 6 november 1961</ref>
| functie2 = lid [[Raad van State (Nederland)|Raad van State]]
| tijdvak3 = 1949-1956
| functie3 = lid [[parlementaire enquêtecommissie regeringsbeleid 1940-1945]]
Regel 28:
Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] was Fens particulier secretaris van de [[burgemeester van Breda]] en later ook [[krijgsgevangene]] (1942-1945). Na de Oorlog keerde hij als docent terug naar de School voor Reserve Officieren Artillerie, en was hij algemeen hoofd onderwijs bij de Koninklijke Militaire Academie.
 
In 1949 volgde hij in de [[Tweede Kamer der Staten-Generaal]] de overleden oud-Minister [[Alexander Fiévez]] op via een [[kwaliteitszetel]], nadat Sassen en Van Lieshout hadden bedankt. Hij was vanaf 1949 titulair reserve-[[kolonel]] der artillerie. Als Kamerlid was Fens de defensie-woordvoerder van de [[Katholieke Volkspartij]]fractie (KVP), en was hij pleitbezorger van Europese samenwerking op defensiegebied. Hij was lid van de [[parlementaire enquêtecommissie regeringsbeleid 1940-1945]] en was ondervoorzitter en later voorzitter van de vaste kamercommissie voor Oorlog en Marine (1953-1961). Daarnaast was hij ook actief in het [[NAVO]]-parlement en de [[parlementaire vergadering van de West-Europese Unie]]. In 1959 kreeg Fens nog 45 stemmen bij de verkiezingen voor [[Voorzitter van de Tweede Kamer]], omdat de [[Partij van de Arbeid (Nederland)|Partij van de Arbeid]]-fractie [[Leonardus Gerardus Kortenhorst]] gebrek aan onpartijdigheid verweet.
 
Eind 1961 werd Fens benoemd tot lid van de [[Raad van State (Nederland)|Raad van State]], en verliet hij dus de Tweede Kamer. Bij de Raad van State was hij lid van de afdelingen Buitenlandse Zaken, Defensie, Landbouw en Visserij en Geschillen van Bestuur.
 
In 1927 trouwde Fens in Den Helder met Catharina Wilhelmina Bakker, met wie hij een dochter en een zoon kreeg. In 1936 ontving hij het [[Gouden Kruis van Verdiensten Nederlandsch Roode Kruis]], en in 1959 werd hij benoemd tot Ridder in de [[Orde van de Nederlandse Leeuw]].