Berkenkielwants: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Thijsdegraaf (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Thijsdegraaf (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 27:
 
== Uiterlijk ==
De berkenkielwants heeft een enigszins vlak schildvormig lichaam, waarvan de basiskleur groen is, met lichtgroene poten. De antennes zijn meestal groen en worden naar het uiteinde donker. Over de [[voorvleugel]]s ( hemelytra) loopt langs het schildje ([[scutellum]]) een brede rode band, die afbuigt langs het membraan (doorzichtige deel van de voorvleugel). Het schildje is groen met een rode vlek aan de bovenkant. De onderkant loopt spits toe. Aan weerszijde van het membraan zitten vaak twee donkere vlekjes. De lengte is 8,5 – 11 mm.
De [[nimf (biologie)|nimfen]] zijn groen met rood op het achterlichaam. De heel jonge nimfen hebben een donkere kop en halsschild.
 
Regel 35:
**de gewone broedwants heeft geen zwart-wit [[connexivum]] (aan de zijkant zichtbare deel achterlijf).
**de weerszijden van halsschild zijn gepunt en iets donkerder van kleur, bij de berkenwants zijn deze rond.
*Van de eveneens inheemse soort [[meidoornkielwants]] (''Acanthosoma haemorrhoidale'') is de berkenkielwants te onderscheiden, omdat bij de berkenkielwants de zijpunten van het halsschild iets minder groot zijn en zwartig zijn (i.p.v. rood), omdat hij kleiner is en omdat het membraam licht is (i.p.v. geheel rood). Het schildje ([[scutellum]]) van de meidoornwants is geheel groen (i.p.v. groen met een rode vlek).
 
== Verspreiding en gedrag ==
Vooral in het noordelijk- en middengedeelte van [[Europa (werelddeel)|Europa]] is het een algemene wants, in het zuiden is hij veel zeldzamer. Naar het oosten toe is hij verspreid tot in [[Klein Azië]] en [[Siberië]]. Ook in [[Noord-Amerika]] komt hij voor.
De soort leeft in [[berk|berken]] ([[ruwe berk]] (''Betula pendula''), [[zachte berk]] (''Betula pubescens'')) en [[els (geslacht)|elzen]] ([[Zwarte els]] (''Alnus glutinosa''), [[Witte els]] of grauwe els (''Alnus incana) ''). Slechts zelden zie je de volwassen wantsen op andere bomen. Behalve aan de bladeren zuigen nimfen en volwassen wantsen vooral aan de rijpende zaden. De volwassen wants overwintert in de [[strooisellaag]] en de paring vindvindt plaats in het voorjaar. In mei en juni worden er maximaal 24 eieren gelegd op de bovenkant van de bladeren.
 
== Nimfen in verschillende stadia ==