Johan Andreas dèr Mouw: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 36:
 
== Levensloop ==
Dèr Mouw studeerde van 1883 tot 1887 aan de [[Universiteit Leiden]] in de [[klassieke talen]] ([[Oudgrieks]], [[Latijn]] en [[Sanskriet]]) en [[filosofie]]. Hij [[Wetenschappelijke promotie|promoveerde]] in 1890 op het [[proefschrift]] ''Quomodo Antiqui Naturam mirati sunt? (Hoe bewonderden de ouden de natuur?)''. In 1893 trouwde hij met Hendrika (Nans) van Enst. Zij adopteerden in 1902 de tweejarige Teuntje Vink, die later de naam Hetty der Mouw kreeg. Hij was leraar aan het [[gymnasium]] te [[Doetinchem (stad)|Doetinchem]], totdat een heftig conflict inzake zijn antichristelijke theorieën met de rector, wiens zoon hij in de klas had, daaraan in 1904 een eind maakte. Er waren een felle lastercampagne, een dubbele poging tot zelfmoord en een rechtszaak voorafgegaan. Daarna woonde hij als privéleraar in [[Rijswijk (Zuid-Holland)|Rijswijk]] en publiceerde twee boeken over filosofie.<ref>''Het absoluut idealisme'' in 1905 en ''Kritische studies over psychisch monisme en nieuw-hegelianisme'' in 1906.</ref> Het gezin verhuisde in 1907 naar [[Den Haag]], waar de dichter [[Victor E. van Vriesland|Victor van Vriesland]] bij hen introk; Van Vriesland zou later de literaire nalatenschap van Dèr Mouw beheren.<ref> Over de driehoeksverhouding tussen Dèr Mouw, Victor van Vriesland en [[Martinus Nijhoff]], zie Lennard van Rij: ''Platoonse liefde in tijden van decadentisme. J.A. dèr Mouw, Victor van Vriesland en Martinus Nijhoff''. In ''[[De Parelduiker]]'' nr 5, december 2011. Daarin ontvouwt literatuurwetenschapper Lennard van Rij de theorie dat Dèr Mouw (Adwaita) een belangrijke inspiratiebron is geweest voor Nijhoffs gedicht ''[[Awater (gedicht)|Awater]]'' uit 1934. Dèr Mouw en Nijhoff kenden elkaar uit de tijd dat Van Vriesland, een klasgenoot van Nijhoff, bij Dèr Mouw in huis woonde.</ref>
 
== Poëzie ==