Volksduitsers: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Labradorus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
37ophiuchi (overleg | bijdragen)
Regel 39:
 
== De Duitse minderheden heden ten dage ==
[[Afbeelding:VerbreitungsgebietLegal derstatuses deutschenof SpracheGerman in Europe.PNGsvg|350px|thumb|left|Duitse taalgebied tegenwoordig.]]
 
Duits, vanaf de middeleeuwen tot 1945 de internationale verkeerstaal van Midden-Europa, is een uit het openbare leven verdwenen taal in voormalige Duitse gebieden en overigens ook in de rest van het huidige Polen, in Tsjechië, in Slowakije en in de Russische Oblast Kaliningrad. Aan het [[einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa]] zagen vele miljoenen Volksduitsers, net als de Rijksduitsers, zich door het oorlogsgeweld van het naderende Sovjetleger gedwongen in westelijke richting te vluchten. De helft bleef echter achter in hun geboortestreken, waar hen terreur en deportatie door het Rode Leger en de nationale milities te wachten stond. De exil-regering van [[Edvard Beneš|Edvard Benes]] in Londen wees in [[1943]] alle drie miljoen [[Sudeten-Duitsers|Sudetenduitsers]] uit, vanwege hun landverraad dat het [[Verdrag van München]] in [[1938]] mogelijk had gemaakt. Dit internationaal gesloten verdrag werd toen ook herroepen door Frankrijk en Engeland, die daarmee hun eigen verraad ‘goedmaakten’. Polen en de Sovjet-Unie volgden eenzelfde uitwijzingspolitiek, waarbij het in het geval van Polen niet alleen om de Duitse minderheden op vooroorlogs Pools grondgebied - een half miljoen - zou gaan, maar ook om de negen miljoen Duitse staatsburgers die uit de te annexeren Duitse provincies verwijderd moesten worden. Polen wilde wel hun land maar henzelf niet, want dat zou betekenen dat een vierde deel van de Poolse staatsbevolking uit Duitsers zou komen te bestaan. [[Joegoslavië]] wees zijn Duitse minderheid - een half miljoen - in haar geheel uit, voor zover zij al niet was gevlucht. Ook Hongarije en Roemenië mochten van de geallieerden, volgens de afspraken gemaakt op de [[Conferentie van Potsdam]], een deel van hun Duitse minderheden - elk ca. 200.000 - uitwijzen. De veroordeling van de Duitse minderheden voor [[collaboratie]] was in dat geval dubieus want deze staten waren in de oorlog bondgenoten van Duitsland geweest en hadden zelf bij het isoleren van hun Volksduitse minderheden, Duitse instanties en met name Duitse militaire autoriteiten de vrije hand gegeven. Na de oorlog waren de Duitsers echter een voor de hand liggende zondebok. In deze landen werden grote aantallen dwangarbeiders door de Sovjet-autoriteiten opgeëist om ingezet te worden bij het herstellen van de oorlogsschade in de [[Sovjet-Unie]]. Dit als herstelbetaling voor de samenwerking van de Hongaarse, Slowaakse en Roemeense legers met de Duitse [[Wehrmacht]]. De betrokken landen wezen voor deze dwangarbeid bij voorkeur leden van de Duitse minderheden aan. Na verloop van tijd werden de weinige overlevenden desgewenst naar [[Bondsrepubliek Duitsland (1949-1990)|West-Duitsland]] uitgewezen.