Verhildersum: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Wwikix (overleg | bijdragen)
cat
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 57:
 
Zoon Lambert van Starkenborgh verging het heel wat beter. Hij volgde hen op als bewoner en wist zijn invloed te vergroten door de oude rechten van de Onsta's in Leens deels te erven en deels op te kopen. Tot deze rechten behoorden het [[collatierecht]] van de Petruskerk, [[dijkrecht]]en en [[zijlrecht]]en, het staande [[redger]]recht, [[overrecht]] over de [[kerspel]]en Leens, [[Wehe]] en [[Zuurdijk]], de [[schepperij]] van [[Houwerzijl]] en de [[Schouw (toezicht)|schouw]] van de [[Vonder (brug)|vonder]]s van Leens. Hierdoor werd Verhildersum een van de belangrijkste borgen uit [[De Marne]]. Lamberts naam staat vermeld op de in 1632 gegoten klok van de toren van de Petruskerk. Na zijn dood in 1646 volgde zijn zoon Allard -uit zijn huwelijk met Frederica Gayking- hem op. Drie jaar later werd de boedelscheiding geregeld en bestond de borg uit een huis met grachten, hoven, tuinen, geboomten en singels, schathuizen en een schuur. De gerechtigheden werden gesplitst tussen Allard en zijn jongste broer Ludolf, die (waarschijnlijk later, want niet genoemd in de boedelscheiding) het huis Borgweer ([[Starkenborgh (Groningen)|Starkenborgh]]) stichtte bij Wehe. Allard kreeg de [[staande jurisdictie]] van Leens met de Schepperij van Houwerzijl, de schouw van de dijken aan noord- en noordwestzijde van Leens, de [[dijkhaver]] onder Leens en het [[unicus collator]]recht over de Leenster kerkgoederen. Zijn broer kreeg de staande jurisdictie van Wehe en Zuurdijk met de schouw van de dijken aan zuidzijde, de dijkhaver daarvan en het unicus collatorrecht van Wehe en het collatierecht in Zuurdijk. Allard schonk in 1653 het avondmaalszilver aan de Petruskerk, die hij ook kerkstoelen en koperen bankopzetten naliet. Op de borg hangt een schilderij van hem en zijn gezin. Zijn bekendheid moet ver gestrekt hebben, want in 1655 werd een oorlogsschip van de [[Admiraliteit van Amsterdam]] 'Verhildersum' vernoemd (te zien op een tekening van [[Willem van de Velde de Oude]]).
 
[[Bestand:Coenders - Verhildersum.png|thumb|left|350px|De borg op de kaart van [[Willem Coenders van Helpen|Willem]] en [[Frederik Coenders van Helpen]] (1678)]]
 
Na Allards dood in 1673 kreeg zijn zoon Edzard Jacob de borg. Blijkens een steen boven de voordeur met het jaartal 1681 lieten hij en zijn vrouw Anna Habina Lewe van Middelstum het huis verbouwen. Edzard Jacob overleed in 1716. Zijn weduwe betaalde in 1735 het orgel van de Petruskerk. Na haar dood in 1738 werd een inventaris opgemaakt van de boedel, waaruit bleek dat de borg bestond uit een 'witte zaal', studeerkamer, 'bonte of froulijnskamer' (vrouwenkamer), praeceptorskamer (praeceptor=leraar), kleerzolder, 'beuns', 'galderij' (waarschijnlijk een soort [[overloop]]), benedenzaal, eetkamer, 'oude slaapkamer', gang, 'bonte kamer', 'groot voorhuis', keuken, kelder en een schathuis. Anna Habina's zonen Eilco Onsta, Edzard Jacob en Evert Barthold hielden de borg na haar dood een paar jaar in gezamenlijk beheer, waarbij Eilco zolang huurder van de borg werd. In 1740 werd de borg beschreven als een 'royaal voorhuis' dat oprees uit een gracht met kelders, vijf kamers beneden en drie boven en met [[behang]]sels. Tussen 1741 en 1742 verkochten de drie broers elk hun deel van de borg aan Margareta Bouwina Tjarda van Starkenborgh van de Onstaborg, die getrouwd was met Egbert Rengers. Nadat Eilco in 1750 was overleden, bood Margareta Bouwina op 1 januari 1751 het huis Verhildersum te huur aan met de omschrijving "zijnde de borgh met zeeven groote vertrekken voorzien".