Ovidius: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
→A. Verbanning naar Tomis: De toevoeging bracht een aantal doublures teweeg en verwijderde een bebrond feit. E.e.a. hersteld en geïntregeerd |
||
Regel 20:
=== A. Verbanning naar Tomis ===
De reden voor deze verbanning is nooit echt opgehelderd. Ovidius zelf schrijft in zijn werk ''Tristia'' (''Treurzangen'') dat een ''carmen'' (gedicht) en een ''error'' (vergissing) hem ten val brachten. Het gaat volgens Ovidius om het gedicht de ''[[Ars Amatoria]]'' <ref> M. d’Hane-Scheltema, Ovidius Lessen in Liefde, Amsterdam, 2004, vertaling van Ars amandi en Remedia amoris, pagina 7-8 </ref> , dat met zijn frivole losbandigheid tegen de morele hervormingen van keizer Augustus indruiste. Deze vaardigde juist allerlei wetten uit ter bevordering van de moraliteit, omdat het volk in zijn ogen moreel was afgegleden na de burgeroorlogen. Oude normen en waarden moesten in ere worden hersteld. Zo kwamen er wetten om het familieleven meer aanzien te geven: overspel en echtscheiding werden bestraft, koppels aangezet om meer kinderen te krijgen, vrijgezellen en kinderloze echtparen beboet. Ovidius’ werk stond daar haaks op. In zijn werken ging het voornamelijk over verliefdheid, passie, erotiek, trouw, bedrog, jaloezie.
Ovidius vertelt ook wat de vergissing inhield: hij had per ongeluk iets gezien, wat hij niet had mogen zien. Over wat hij precies zag is veel gespeculeerd. Misschien had hij Augustus betrapt tijdens een amoureuze ontmoeting?
Daar, in een uithoek van de Romeinse wereld, leidde de frivole stadsmens Ovidius een troosteloos bestaan in eenzaamheid, en kwijnde langzaam weg te midden van wat hij barbaren noemde. Door zijn verbanning had Ovidius geen zin meer om de Fasti af te maken. <ref> G.J.M. Bartelink, Klassieke Letterkunde, Utrecht, 1964, 7e druk 2000, pagina 218 </ref> Zijn vrouw bleef achter in Rome. Augustus stond Ovidius weliswaar toe zijn bezit en burgerrechten te behouden, maar het stak de dichter enorm uit de beschaafde wereld te zijn verstoten. Voor iemand uit de Romeinse [[bovenklasse]] was de verbanning een gruwelijke straf. Zonder ooit in eer hersteld te zijn is Ovidius overleden in 18 n.C. Volgens sommige bronnen was dit halverwege 17 n.C., maar in de Fasti beschrijft hij de bouw van een nieuwe tempel voor Jupiter in oktober dat jaar. Dat nieuws had natuurlijk wat tijd nodig om in Tomis aan te komen, dus Ovidius zal begin 18 n.C. zijn gestorven. <ref> H.J. Rose, A Handbook of Latin Literature, London, 1936, oplage uit 1991 van de herziene en uitgebreide uitgave uit 1966, pagina 326 </ref>
|