Jurisdictie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k opmaak
wereldwijd perspectief
Regel 17:
In het [[strafrecht]] bestaan diverse beginselen op grond waarvan een staat personele jurisdictie kan claimen.
 
*'''Territorialiteitsbeginsel''': de dader van ieder strafbaar feit dat inop Nederlandhet grondgebied van een staat gepleegd wordt, kan indoor Nederlanddie staat vervolgd worden. Dit geldt ook voor feiten gepleegd aan boord van Nederlandse schepen en vliegtuigen.
*'''Personaliteitsbeginsel''': Nederlanderseen diestaat inkan hetzijn buitenlandeigen eenonderdanen strafbaarvervolgen, feitook plegen,als zijnzij instrafbare Nederlandfeiten teplegen vervolgenin andere staten, mitsop voorwaarde dat het feit ook in Nederlandhet ookland van herkomst strafbaar is.
*'''Beschermingsbeginsel''': buitenlandersniet-onderdanen die in het buitenland een strafbaar feit plegen, waarbijkunnen Nederlandsedoor belangeneen ernstigstaat vervolgd worden geschaad,indien bijvoorbeelddoor misdrijvenhet tegenplegen van dat feit de koning,belangen kunnenvan indie Nederlandstaat vervolgdernstig worden geschaad. De [[Verenigde Staten]] gaan hier bijvoorbeeld veelheel verderver in en claimen jurisdictie over alle feiten die op enigerlei wijze Amerikaanse belangen of Amerikaanse staatsburgers schaden. In principe is men van mening dat ook hun uitvoerende macht (politie, veiligheidsdiensten) dan jurisdictie heeft (moet hebben) op de plaats waar het feit gepleegd is, hetgeen tot conflicten kan leiden.
*'''Universaliteitsbeginsel''': op basis van dit beginsel kunnen personen die een misdrijf hebben begaan die verder geen enkele band met Nederlandeen staat hebben toch door die staat vervolgd worden. Het gaat daarbij om misdrijven die door de internationale gemeenschap als buitengewoon ernstig beschouwd worden. Vaak biedt ook een verdrag waar Nederlandde staat partij bij is de grondslag voor het instellen van deze vorm van rechtsmacht. Zo is op basis van artikel 105 Zeerechtenverdrag iedere staat verplicht een zeerover, die is aangehouden op volle zee of die zich op het territoir van de verdragspartij bevindt, te berechten en bestraffen. Intussen is de rechtsmacht op basis van dit beginsel flink uitgebreid en bestrijkt zij zaken als terrorisme, ernstige schendingen van oorlogsrecht, foltering en georganiseerde transnationale misdrijven. Deze vorm van rechtsmacht werkt nauw samen met het beginsel ''aut dedere aut iudicare'' (uitleveren of berechten). Een land dat partij is bij een verdrag zal dan moeten kiezen tussen óf zelf vervolgen, óf uitleveren aan een staat die wel wil vervolgen. In de Nederlandse wet is dit universaliteitsbeginsel onder andere terug te vinden in artikel 2(1)(a) Wet internationale misdrijven. Deze wet regelt de rechtsmacht ten aanzien van [[oorlogsmisdrijven]], [[misdaden tegen de menselijkheid|misdrijven tegen de menselijkheid]] en [[genocide]].<ref>P.H. Kooijmans, Internationaal publiekrecht in vogelvlucht, Deventer: Kluwer 2008, p. 62-63.</ref>
:Er is echter nog een andere invulling die het universaliteitsbeginsel kan hebben. Op basis van de SS Lotus-zaak van het [[Permanent Hof van Internationale Justitie]] strekt de sovereiniteitsoevereiniteit van staten zich uit tot alle handelingen die niet begrensd worden door een verbod in het internationaal recht. Staten kunnen er dus voor kiezen elke zaak te vervolgen die zij willen zolang er maar geen verdrag of gewoonterechtelijke regel is die dit verbied.
 
== Internationaal strafrecht ==