Kosmische achtergrondstraling: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
opmaak
Regel 9:
De kosmische achtergrondstraling werd in [[1946]] door [[Robert Dicke]] voorspeld en geschat op 20 K. In [[1948]] schatte [[George Gamow]] de straling op 50 K en in [[1950]] schatten [[Ralph Alpher]] en [[Robert Herman]] haar op 5 K, wat later een goede schatting bleek te zijn.
 
De daadwerkelijke ontdekking werd in [[1965]] min of meer bij toeval gedaan door [[Arno Allan Penzias]] en [[Robert Woodrow Wilson]], twee net afgestudeerde onderzoekers. Bij [[Bell Laboratories]] werkten ze met een antennaantenne die ontworpen was voor het opvangen van microgolfstraling. Ze ontdekten een [[isotroop|isotrope]] straling op een golflengte van 1,9 mm. Niet wetende dat die straling voorspeld was, dachten ze dat het aan hun telescoop lag. Aangezien er regelmatig duiven in hun telescoop overnachtten, werd de telescoop ontdaan van alle duivenpoep, ook de bouten in de telescoop werden afgevijld. Toen er daarna nog steeds straling werd gedetecteerd, werd er maar eens contact opgenomen met enkele collega's die hen al snel wisten te vertellen dat ze de kosmische achtergrondstraling hadden ontdekt. In [[1978]] kregen zij de [[Nobelprijs voor de Natuurkunde]] voor deze ontdekking.
 
== COBE ==