Penitentiaire Inrichting Wolvenplein: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 16:
De gevangenis op Wolvenburg heeft een centrale hal (het vlak), van waaruit het toezicht plaatsvond op de drie vleugels waarin de gevangenen individueel in hun [[Gevangeniscel|cel]] waren ondergebracht. Twee van de drie vleugels waren bestemd voor mannen (117 personen), de derde vleugel kende 19 cellen voor vrouwelijke gevangenen. Aan het eind van iedere drie verdiepingen hoge vleugel bevonden zich de luchtkooien. Alle [[Gevangeniscel|cellen]] werden voorzien van stromend water, licht, verwarming en een w.c. Buiten de individuele luchtkooi die een half uur per dag gebruikt kon worden, werd een gevangene de rest van de tijd in zijn cel gehouden. Op cel moest een gevangene arbeidstaken uitvoeren. Onderlinge contacten tussen gevangenen waren ten strengste verboden. Om te verhinderen dat gevangenen elkaar konden zien, kregen ze bij de overbrenging naar de luchtkooi zwarte kappen over het hoofd. Het gevangenisterrein kreeg een ringmuur met hekwerk, een directiegebouw voor de portier en drie directieleden (strafgevangenis, vrouwengevangenis en militaire gevangenis) en twee dienstwoningen. De directeur was verplicht op het gevangenisterrein te wonen en mocht zonder toestemming van het bestuur van het gesticht (de regenten) het terrein niet verlaten.
 
===Uitbreiding in 1877===
===Gevangenis Wolvenplein uitgebreid===
Inmiddels was de straat waaraan de gevangenis ligt voorzien van de naam Wolvenplein. In [[1877]] werd de gevangenis uitbreid met een verlengde noordoostvleugel inclusief souterrain naar een ontwerp van architect [[Johan Metzelaar|J.F. Metzelaar]]. Hij was hoofdingenieur van de gevangenissen en gerechtsgebouwen bij het [[Ministerie van Justitie (Nederland)|departement van justitie]]. Na dat jaar werden voortaan uitsluitend nog mannen in het Wolvenplein gevangengezet; de vrouwen werden overgeheveld naar de [[Gansstraat]]. Architect [[Willem Metzelaar|W. Metzelaar]], de zoon volgde bij Justitie zijn vader op, ontwierp het in [[1903]] gerealiseerde [[Kerkgebouw|kerkgebouw]] voor de gevangenen dat op het terrein staat. Tot die tijd werd de dienst op cel bijgewoond, op opeenvolgende uren stond één van de dubbele celdeuren op een kier. Zo werd ook het onderwijs ontvangen. In [[1914]] werd het [[gevangenisregime]] versoepeld. De gevolgen van de eenzame opsluiting, het bij gevangenen veroorzaken van mentale afwijkingen tot krankzinnigheid, waren maatschappelijk niet meer acceptabel. Ook had de cellulaire opsluiting andere verwachtingen niet waargemaakt, de afschrikking en voorkoming van besmetting had de recidive niet teruggedrongen. In de gevangenis kwamen er grotere vertrekken waar gezamenlijke arbeid uitgevoerd kon worden. Het was afgelopen met het voorkomen van oogcontact tussen de gevangenen, maar onderling praten was niet toegestaan.