Punktförmige Zugbeeinflussung: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 17:
*250 meter voor een stoptonend sein en 150 m voor seinen die 30 km/h of minder toestaan, ligt vaak een magneet met een frequentie van 500 Hz. De machinist mag deze magneet passeren met hoogstens 65 km/h, bij goederentreinen 50 km/h of bij zware goederentreinen 40 km/h. 153 meter voorbij deze magneet moet de machinist de snelheid teruggebracht hebben tot respectievelijk 45, 35 of 25 km/h.
*Direct naast een stoptonend sein is een magneet aangebracht met een frequentie van 2000 hertz. Als een
*Wanneer een trein in de 1000 Hz-beïnvloeding langer dan 10 seconden onder 10 km/h heeft gereden, volgt een snelheidsbeperking. De lampjes 70/85 gaan beurtelings knipperen en de trein mag nu niet sneller rijden dan 45 km/h. 700 m voorbij de 1000 Hz-magneet dooft de gele lamp en kan de machinist zich bevrijden (waarbij het eerste punt in acht genomen moet worden). Bevrijdt de machinist zich niet, dan houdt de snelheidsbeperking 1250 m achter de 1000 Hz-magneet op. Passeert de trein een actieve 500 Hz-magneet, dan wordt het snelheidsplafond verlaagd naar 25 km/h. De machinist kan zich niet bevrijden uit de 500 Hz-beïnvloeding. Deze wordt 250 meter voorbij de 500 Hz-magneet opgeheven. Deze restrictie is gelijk voor alle treinsoorten.
|