Graf van de onbekende soldaat (Brussel): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 5:
In [[1922]] werd er op vijf verschillende [[militaire begraafplaats]]en een [[doodskist]] opgegraven van een gesneuvelde Belgische militair waarvan de naam en de militaire graad onbekend waren. Op die begraafplaatsen waren militairen begraven die gesneuveld waren tijdens de [[Eerste Wereldoorlog]] bij gevechten in [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]], [[Luik (stad)|Luik]], [[Namen (stad)|Namen]], aan het [[IJzer (rivier)|IJzerfront]] en in de zone van het bevrijdingsoffensief in [[Vlaanderen]]. De vijf lijkkisten werden overgebracht en opgebaard in het [[spoorwegstation]] van [[Brugge]].
 
Op [[10 november]] [[1922]] werd de Bruggeling eenen oorlogsinvalide (hij was blind uit de strijd gekomen) Raymond Haesebrouck naar het station gebracht. Generaal de Longueville vroeg aan de veteraan om een van de vijf kisten aan te duiden. Haesebrouck koos de vierde kist. Vanaf dan was die het symbool voor al diegenen die zich opofferden voor het Belgische Vaderland en begraven liggen onder een naamloos kruis. De overige kisten werden herbegraven op het militair [[Kerkhof (kerk)|kerkhof]] van Brugge.
 
Op [[11 november]] [[1922]] nam een speciale trein de kostbare vracht mee tot aan het [[Station Brussel-Noord |Brusselse Noord-Station]], waar de kist op een [[affuit]] werd geplaatst. Vandaar ging het naar de [[Congreskolom]]. Langsheen het parcours was een erehaag gevormd door oorlogsinvaliden en gedeporteerden. De doodskist werd met alle eer en in het bijzijn van de koninklijke familie begraven in de grafkelder juist voor de Congreskolom. Koning Albert I sprak tijdens de ceremonie onder meer deze woorden: