Bloedonderzoek: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
 
==Methode==
Veneuze [[Venapunctie|Bloedafnamebloedafname]] gebeurt door een holle naald in een [[bloedvat]] te brengen en het bloed in een gedeeltelijk vacuüm gezogen buisje te laten lopen. Vroeger werd het ook wel opgezogen met een spuit, maar deze techniek is voor routinematig gebruik niet veilig en wordt behalve onder bijzondere omstandigheden nog maar zelden toegepast. Voor het afnemen van bloed wordt bij voorkeur één van de aders in de elleboogplooi gebruikt, bijvoorbeeld de [[vena antecubiti]]. Om te zorgen dat de ader goed gevuld is, en daardoor makkelijker aan te prikken, wordt gebruikgemaakt van een [[stuwband]] die de [[ader (medisch)|veneuze]] terugvloed van het bloed wel, maar de [[arterie|arteriële]] aanvoer van het bloed niet belemmert. Bij kinderen wordt vaak een vingerprik en bij baby's een hielprik toegepast om bloed te verkrijgen, dat opgevangen wordt in een bloedcontainer. Als in de bloedafnamebuis zich een stof ([[anticoagulans]]) bevindt, zoals [[heparine]], [[Ethyleendiaminetetra-azijnzuur|EDTA]] of [[citroenzuur|citraat]], zal het bloed vloeibaar blijven. Welke buis gebruikt wordt hangt af van het aangevraagde onderzoek. Als er geen anticoagulans in de buis aanwezig is zal het bloed stollen, zodra het in contact komt met de wand van de buis. Voor veel onderzoeken moeten de bloedcellen verwijderd worden van het waterige gedeelte van het bloed. Als gestold bloed wordt afgedraaid heet dit gedeelte [[serum]], als vloeibaar (ontstold) bloed wordt afgedraaid, dan wordt [[Bloedplasma|plasma]] verkregen. Als de cellen in het bloed geanalyseerd moeten worden, wordt het ontstolde bloed (EDTA-bloed) niet gecentrifugeerd.
 
Bloed kan klinisch ook arterieel worden afgenomen en de laatste jaren steeds meer capillair bloed uit een [[haarvat]] via een vingerprik bij zelfcontrole.