Springen (paardensport): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Versie 43803799 van 2A02:1811:D00A:5700:9483:B162:587C:D426 (overleg) ongedaan gemaakt
Regel 4:
'''Springen''' (ook wel ''jumping'', ''springconcours'' of ''concours hippique'') is een discipline van de [[paardensport]], waarbij de combinatie ([[Ruiter (persoon)|ruiter]] en [[paard (dier)|paard]]) een hindernisparcours dient af te leggen binnen een bepaalde tijd.
 
Springwedstrijden kunnen zowel binnen als buiten plaatsvinden. Het parcours, dat wil zeggen de weg die de ruiter in bepaalde combinatie moet afleggen, is voorzien van hindernissen waarvan de vorm, de hoogte, de breedte en de onderlinge afstand verschillen. Het aantal hindernissen kan variëren en hangt af van de soort wedstrijd. Daar verscheidene sprongen tot één hindernis gecombineerd kunnen zijn ligt het aantal hindernissen meestal lager dan het aantal sprongen. De waardering geschiedt door middel van strafpunten, die toegekend worden bij tijdsoverschrijding en springfouten.
 
Er worden verschillende springwedstrijden georganiseerd. Enkele bekende zijn [[Jumping Amsterdam]] en [[Concours Hippique Internationale Officiel|CHIO]].
Regel 10:
==Geschiedenis==
[[Bestand:Concours hippique Weeknummer 33-29 - Open Beelden - 57128.ogv|{{largethumb}}|Concours hippique in 1933]]
Hoe sterk ontwikkeld de paardensport in de oudheid ook was, er bestaan geen aanwijzingen dat men springtoernooien kende, zoals dat nu het geval is. Pas uit het barokke en feodale jachtspringen en de open formatietactiek van [[cavalerie]] in de [[19e eeuw]] vormde zich langzaam maar zeker een soort springstijl. Aanvankelijk werd het paard door rigide teugelvoering in de vrije sprong gehinderd en de ruiter verplaatste zijn zwaartepunt naar achteren in plaats van naar voren. Men dacht dat de achterbenen sterker waren en het gewicht beter konden opvangen. Slechte prestaties en valpartijen met catastrofale afloop waren aan de orde van de dag.
 
Omstreeks 1900 ontwikkelde de Italiaanse ritmeester [[Frederico Caprilli]] (1868-1907) een nieuwe methode, die hij ontwierp na een vrij springend paard aandachtig te hebben gadegeslagen. Hij leerde de paardenrug te ontlasten, hoofd en hals vrij te geven, zich aan te passen aan de beweging van het paard om daarmee alle ruimte te laten voor een zo vrij mogelijke sprong. De door hem ontwikkelde methode waarbij tijdens de sprong het bovenlichaam van de ruiter naar voren wordt gebogen en de knieën tegen het [[Zadel (dier)|zadel]] steunen, noemt men de 'verlichte zit', het werd de nieuwe springstijl.
 
De allereerste springwedstrijd was in 1864 in [[Dublin]] en sinds 1900 is het springen een [[Olympische sport]]. Er werden hoogstens vijftien hindernissen gesprongen van 1,50 meter hoog.
Regel 53:
*E-pony's: B = 90 cm, L = 100 cm, M = 110 cm, Z = 120 cm, ZZ = 130 cm
 
Dan zijn er nog internationale klassen als Grand Prix. Dit is topsport en de hoogte van de hindernissen is gebonden aan een maximum hoogte die vermeld staat in het vraagprogramma en op de parcourstekening. Voor paarden over het algemeen 1,5560 m en voor pony's is dat 1,3035 m.
 
== Achtergrond ==
Het principe van een springconcours blijft hetzelfde, ongeacht de vorm en het aantal van de hindernissen. Het doel van het springconcours is dat paard en ruiter het parcours ''foutloos'' afleggen. Dit wil zeggen dat ze geen bovnestebovenste balken van hindernissen af mogen gooien (of zelfs de hele hindernis omverwerpen) en dat ze geen weigering krijgenhebben. Het kan gebeuren dat een of meerdere onderste elementen van een hindernis vallen maar dit wordt niet als fout gerekend omdat in hoogte en breedte er aan de hindernis niets veranderd is. Ook moeten de hindernissen in de juiste volgorde genomen worden. De hindernissen in een springparcours zijn genummerd. Degene die het parcours het snelst met de minste fouten aflegt, wint over het algemeen. Bij een B-parcours gaat het (in de barrage) om het aantal stijlpunten, dat wil zeggen dat er punten worden gegeven voor de stijl van de ruiter; degene met de meeste stijlpunten en een foutloze ronde wint. Soms wordt de winnaar direct aangewezen, maar wanneer meerdere combinaties foutloos zijn, wordt soms een soort tweede ronde, de barrage gehouden (zie hieronder). Wanneer geen enkele combinatie foutloos is, wordt gekeken wie de minste strafpunten heeft. Hebben meerdere combinaties evenveel (of eigenlijk: even weinig) strafpunten, dan wint van hen degene die het snelst was.
 
Er bestaan verschillende vormen van springconcoursen. De meest gebruikte is een basisconcours plus een ''barrage''. Alle combinaties die het parcours met een gelijk aantal strafpunten hebben afgelegd dan degene met de minste strafpunten mogen een barrage rijden. Een barrage bestaat uit minder hindernissen dan het oorspronkelijke parcours. Net als bij het basisparcours is het de bedoeling dat het parcours zo snel mogelijk foutloos wordt afgelegd, edoch gebeurt het regelmatig dat geen van de deelnemers de barrage foutloos heeft gesprongen en in dat geval wint de ruiter met het minste aantal strafpunten. Zijn er meerdere deelnemers met een gelijk aantal strafpunten als degene met de minste strafpunten, dan wordt de uitslag bepaald door de combinatie met de snelste tijd.
Regel 68:
 
==Strafpunten==
* Als er een element van de hindernis bij de sprong afvalt, kost dit drievier strafpunten - behalve bij iedere balk die niet de bovenste is.
* Een weigering van het paard (oftewel het kruisen van de gereden lijn) kost vijfvier strafpunten en de hindernis moet opnieuw genomen worden. Bij de derde weigering, wanneer men B of L start volgt uitsluiting en moet de combinatie het parcours verlaten. In de M en hoger is dit al na twee weigeringen.
* Een of beide voeten in het water van de sloot, of een landing op het witte lint, geeft tweevier strafpunten.
* Verzet van het paard (steigeren, achteruit lopen of langer dan twee seconden stilstaan) wordt bestraft als een weigering.
* Valt het paard of de ruiter dan volgt uitsluiting.
* Bij tijdsoverschrijding van de (vooraf vastgestelde) toegestane tijd levert iedere 2,5 seconde die men te laat is één strafpunt op.
 
Als een paard weigert om over een hindernis te springen noemt men dit een ''weigering''. Voor een weigering krijgt de combinatie vijfvier strafpunten. Vroeger kreeg men drie strafpunten; dit werd door het [[Internationaal Olympisch Comité|IOC]] veranderd. Na twee weigeringen wordt de combinatie uitgesloten. Paard en ruiter mogen het parcours dan niet verder afwerken. Er staat geen beperking op het aantal balken dat afgeworpen wordt. Voor elke hindernis waarvan een of meer balken afgeworpen worden krijgt de combinatie drievier strafpunten.
 
De combinatie kan ook strafpunten krijgen wegens tijdsoverschrijding. Paard en ruiter hebben dan het parcours te langzaam afgelegd. Het parcours moet binnen een bepaalde tijd worden afgelegd. Voor elke (aangevangen) seconde waarmee de combinatie die tijd overschrijdt wordt één strafpunt toegekend. Als de combinatie er langer over doet dan het dubbele van de toegestane tijd, wordt de combinatie uitgesloten.
 
==Springpaard==
Niet alle paarden zijn goede springpaarden. Er worden paarden speciaal voor de springsport gefokt, dit zijn veelal [[warmbloedrassenwarmbloedras]]sen. Goed springende paarden worden met elkaar gekruist in de hoop een steeds beter springpaard te krijgen. Daarbij tellen niet alleen de 'techniek' het 'vermogen' en de 'voorzichtigheid' maar ook het karakter van het paard. Een paard moet makkelijk te rijden zijn en graag willen meewerken met zijn ruiter, daarbij moet hij ook plezier hebben in het springen. Als een paard goed en makkelijk en met een ontspannen rug springt met gesloten achterbenen, is het een geschikt springpaard. Dit is te testen door een hindernis tegen een wand te zetten in een gesloten manege. Men drijft het paard naar de hindernis. Springt het paard makkelijk en met een goede techniek, dan is het een goed springpaard. Een kenner kan aan deze proef zien of een paard aanleg als springpaard heeft.
 
* Techniek: De manier waarop het paard zijn lichaam gebruikt om zo makkelijk mogelijk over de hindernis te komen. Een paard met een goede techniek zal zijn rug bol maken boven de hindernis, zijn benen zo dicht mogelijk tegen zijn lichaam vouwen en op die manier dus niet extreem hoog hoeven springen om over de hindernis te komen.