Pieter Jan Baptist Carel Robidé van der Aa: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
kleine aanv., typo's
Regel 33:
 
==Leven==
Hij werd geboren op huize de Hemelsche Berg in Oosterbeek als zoon van de jurist en schrijver [[Christianus Petrus Eliza Robidé van der Aa]] en Lucia Maria de Jongh. Nadat zijn moeder in 1846 was overleden en zijn vader in 1848 onder curatele gesteld werd de echtgenoot van zijn halfzus, Anna Cornelia Robidé van der Aa, Mr. Gerrit David Jordens, zijn voogd. Hij genoot zijn eerste opleiding op de kostschool “Het Hemeldal” gelegen op het landgoed van zijn ouders onder leiding van de heer Roodhuyzen. In 1847, kort na het overlijden van zijn moeder, werd hij op het instituut van P. de Raadt op het [[Instituut Noorthey]] bij Voorschoten geplaatst, waar hij verbleef tot Augustusaugustus 1850. Van der Aa die, evenals zijn ouders, tot de Evangelisch Lutherse gemeente behoorde wilde aanvankelijk tot predikant worden opgeleid aan het Atheneum en Evangelisch Luthers Seminarie te Amsterdam. In mei 1855 legde hij in [[Universiteit Leiden|Leiden]] zijn kandidaats-examen in de theologie af. Daarna zette hij die studie echter niet door maar wijdde zich aan geschiedkundige en vooral aardrijkskundige studiën. In 1856 gaf hij gedurende een korte tijd aardrijkskundige lessen op het Instituut Noorthey. Maar voldoende kapitaalkrachtig om niet te hoeven werken vestigde hij zich in 1857 in Den Haag eerst aan de Wagenstraat en later aan de [[Laan Copes van Cattenburch]] waar hij begon met de aanleg van een rijke bibliotheek en kaartenverzameling. Hij bleef ongehuwd.
 
==Werk==
Onder het pseudoniem Robrecht van Peene (naar grootmoeder van vaderskant F.A.B. van Peene) schreef hij veel artikelen in de [[Nieuwe Rotterdamsche Courant|NRC]] en in de Koloniale Jaarboeken (1860 -64). Hij was verder medeoprichter en bestuurslid van het [http://www.knag.nl/ [Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap]] en bestuurslid van het [[Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlands-Indië [http://www.kitlv.nl/ (nu het KITVL)]]. Hij werkte, behalve aan de uitgaven van deze instellingen, aan verschillende tijdschriften mee, onder andere de Indische Gids en de Nederlandse[[Nederlandsche Spectator]].
 
Enkele bekende geschriften geheel of ten dele door hem geschreven:
Regel 48:
in [http://archive.org/details/bijdragentotdet21unkngoog Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië, vijfde deel (1881)] (pagina's 1-127).</ref>
 
Hij overleed in 1887, slechts 54 jarenjaar oud. Per testament had hij bepaald dat zijn verzameling van ruim 3500 boeken en andere documenten aan Dede [[Koninklijke Bibliotheek (Nederland)|Koninklijke Bibliotheek]] zou worden aangeboden. Ook het Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië kon toen een keuze maken uit publicaties gewijd aan de indologische en koloniale wetenschappen.<ref>Website van De Koninklijke Bibliotheek</ref>
 
{{Appendix|2=