Zebulon (stam): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
Ongeveer een jaar na de [[uittocht uit Egypte]] werden de stammen van Israël geteld in de wildernis. De nakomelingen van Zebulon telde op dat moment 57.400 mannen van twintig jaar en ouder.<ref>Numeri 1:30, 31</ref> Tegen het einde van de 40 jaar durende tocht door de wildernis werd een tweede volkstelling gehouden, toen werden er 60.500 mannelijke Zebulonieten van twintig jaar en ouder geteld.<ref>Numeri 26:26, 27</ref>
 
=== In het Beloofde Land ===
Na de verovering van [[Kanaän (gebied)|Kanaän]] kreeg de stam Zebulon land toegewezen in het noorden van het land, tussen de kust van de [[Middellandse Zee]] en het [[Meer van Tiberias]] (Zee van Galilea).<ref>Jozua 19:10-16</ref> Dit was een vervulling van Jakob's profetie op zijn sterfbed. Betreft zijn zoon Zebulon profeteerde hij namelijk:
:''Zebulon zal aan de haven der zeeen wonen, en hij zal aan de haven der schepen wezen; en zijn zijde zal zijn naar Sidon.''<ref>Genesis 49:13, [[Statenvertaling]]</ref>
 
Hoewel de stam klein was werd ze, samen met de stam [[Naftali (stam)|Naftali]], door de profetes en rechter [[Debora (persoon)|Debora]] geprezen vanwege haar moed en strijdlust.<ref>Rechters 4:6, 10; 5:14, 18</ref> Toen het verenigde Israël tijdens de regering van [[Salomo]]'s zoon [[Rehabeam]] in twee koninkrijken uiteenviel, sloot de stam van Zebulon zich aan bij [[Jerobeam I|Jerobeam]], die tien stammen verenigde onder het noordelijke [[koninkrijk Israël]].<ref>1 Koningen 12:16, 17</ref>
 
=== Ballingschap ===
Toen het verenigde Israël na de dood van [[Salomo]] in twee koninkrijken uiteenviel, sloot de stam van Zebulon zich aan bij het noordelijke [[koninkrijk Israël]]. Toen dit koninkrijk in [[8e eeuw v.Chr.]] door de [[Assyrië]]rs werd veroverd werd de stam, samen met de negen andere stammen van het koninkrijk, weggevoerd in ballingschap.
Toen Israël in [[8e eeuw v.Chr.]] door de [[Assyrië]]rs werd veroverd werd de stam, samen met de negen andere stammen van het koninkrijk, weggevoerd in ballingschap.<ref>2 Koningen 17:1-6</ref> De Bijbel vermeldt niet wat er vervolgens met de Zebulonieten gebeurde.
 
{{Appendix}}