Orbitaal: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Gunmhoine (overleg | bijdragen)
Gunmhoine (overleg | bijdragen)
Regel 32:
 
=== p-orbitalen ===
[[Bestand:AtomicOrbital n4 l1.png|thumb|300px|De drie 3p-orbitalen met een vlak door de kern en een 'matroesjka'-schil. Het knoopvlak bij oneindig kan niet afgebeeld worden, in plaats daarvan wordt de 90% contour aangegeven. De kleuren geven aan hoe de fase verandert aan weerszijden van ieder knoopvlak.]]
Op de s- volgen de p-orbitalen. Het laagste is 2p; dit vertoont een haltervorm, met een vlak knoopvlak dat door de atoomkern loopt. Er is dus naast het knoopvlak bij oneindig nog 1 knoopvlak dat midden tussen de twee armen van de halter door loopt. Het quantumgetal n moet daarom minimaal 2 belopen: twee knoopvlakken in totaal. De aanduiding s- en p- zegt iets over een ander quantumgetal dat met met <math>l</math> aangegeven wordt. Het geeft aan hoeveel van de knoopvlakken niet schilvormig zijn. Voor een s-orbitaal is dat l=0 (alle knoopvlakken zijn bol- of schilvormig). Voor een p-orbitaal <math>l</math>=1 (er is één vlak knoopvlak).
 
Hogere p-orbitalen (3p, 4p, ... ) hebben naast het knoopvlak tussen de halters ook nog knoopvlakken als de hogere s-orbitalen, in de vorm van een bolschil, of liever: zoals een Russisch [[matroesjka]]-poppetje in een matroesjka-poppetje.
 
Bijvoorbeeld 4p3p heeft 43 knoopvlakken in totaal: één bij oneindig, één dat vlak is en door de kern loopt en nog tweeeen 'matroesjka'-schillenschil. DeHet laatste spelenknoopvlak speelt in de chemie eigenlijk nauwelijks een rol.
 
Er zijn drie mogelijke p-orbitalen van eenzelfde subniveau, die ook [[lineaire combinatie]]s kunnen vormen. Deze 3 p-functies zijn in de ruimte georiënteerd volgens drie [[Loodrecht (meetkunde)|loodrecht]] op elkaar staande richtingen en worden daarom vaak aangeduid met p<sub>y</sub>, p<sub>y</sub> en p<sub>z</sub>.