DR-Baureihe V 100: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
rest ook vertaald
Regel 2:
| titel = DR-Baureihe V&nbsp;100<br />DR-Baureihe 108/110/111/112/114/199.8<br />DB-Baureihe 201/202/203/204/298
| afbeelding = Zug im Bahnhof Merkers.jpg
| onderschrift = 110 668-1 met reizigerstrein in [[Merkers-Kieselbach|Merkers]] in december 1991
| afbeelding2 =
| onderschrift2 =
Regel 8:
| lijnen =
| exploitant =
| aantal = 1146
| nummering =
| fabrikant = [[Lokomotivbau Karl Marx Babelsberg|LKM Babelsberg]], [[Lokomotivbau Elektrotechnische Werke Hans Beimler Hennigsdorf|LEW Hennigsdorf]]
Regel 64:
| opmerking = * 201.2-8, 204, 293
}}
[[Bestand:EBM Cargo 202 330-7.jpg|thumb{{Largethumb}}|202 330-7, een van de vele machines die na 1992 een twee leven kregen, hier voor EBM-Cargo bij station [[Hagen Hauptbahnhof|Hagen]], maart 2014]]
 
De '''DR-Baureihe V 100''' is een Duitse [[diesellocomotief]] die in de jaren zestig van de twintigste eeuw is ontworpen voor de middelzware reizigers- en goederendienst en de zware rangeerdienst.
Regel 73 ⟶ 74:
 
Nadat duidelijk werd dat de serieproductie zou gaan plaatsvinden bij [[Lokomotivbau Elektrotechnische Werke Hans Beimler Hennigsdorf]], werd daar in 1966 een derde prototype gebouwd. Deze V 100 003 is het oudst bewaarde exemplaar, en is in bezit van het DB Museum Nürnberg, die de machine uitleent aan de Förderverein Berlin-Anhaltische Eisenbahn in [[Lutherstadt Wittenberg]]. De serieproductie van de locomotief begon in 1967. In 1978 werd de laatste gebouwd. In totaal werden er van deze locomotief 1146 gebouwd: 3 prototypes, 746 als V 100.1, 120 als V 100.2, 86 als V 100.4 en V 100.5 (van die laatste twee series ook een aanzienlijk aantal voor industriële bedrijven), en daarnaast nog 190 locs van de typen V 100.2 en V 100.3, die naar China geëxporteerd werden. Vanaf 1970 werd de serie bij DR omgenummerd in Baureihe 110. De volgnummers van de bij DR ingezette machines waren 110 001-171 en 110 201-896, 111 001-037, en 110 961-970 en 110 980. Bij latere verbouwingen van deze machines ontstonden de series 108, 112, 114, 115 en 199.
 
Na de samensmelting van DR en [[Deutsche Bundesbahn|DB]] tot [[Deutsche Bahn|DB AG]] in 1994, kwamen problemen met de serie aan het licht. Bij het rijden op nieuw aangelegde en recent geslepen sporen, vertoonden de locs bij hogere snelheden schommelloop. Het probleem was terug te voeren op ongelijke slijtage van het loopvlak van de wielen (''Hohllauf''). De bedrijfsleiding verlaagde daarom de maximumsnelheid voor de locs tot 80 km/uur, wat erin resulteerde dat de serie van het hoofdnet geweerd werd. Het probleem werd later bij een aantal locs aangepakt door ze van extra dempers in de draaistellen te voorzien.
 
Veel van de door DB AG terzijdegestelde locomotieven werden door het ''Reichsbahnausbesserungswerk'' (hoofdwerkplaats) in [[Stendal (stad)|Stendal]] overgenomen. De locs werden daar naar de wens van de klant gereviseerd en omgebouwd. In sommige gevallen kon door de revisie ook de maximumsnelheid weer verhoogd worden tot 100 km/uur. Van zulke locs werd door sommige afnemers het serienummer in 203 veranderd.
 
== Techniek ==
Regel 78 ⟶ 83:
 
In het chassis onder de stuurstand hangt de [[hydrostatische aandrijving|hydraulische aandrijving]]. De aandrijving bestaat uit een start- en twee rijversnellingen en een keerkoppeling. De eerste locomotieven (V 100<sup>0-1</sup>) waren nog met een versnellingsbak uitgerust die een keuze bood tussen rij- en rangeerstand. Omdat deze serie (tot de latere subseries 108 en 111) nauwelijks voor rangeerdiensten ingezet werd, zag men vanaf 1969 (V 100<sup>2</sup>) van deze gangwissel af. Vanaf deze versnellingsbak worden via differentiëlen en kruiskoppelingen de vier assen aangedreven. Links en rechts van het versnellingshuis zijn de brandstoftanks ondergebracht.
 
De locomotief kan in [[treinschakeling]] rijden. De regeling van de draaisnelheid van de motor wordt daartoe elektromechanisch geregeld. Voor de treinverwarming was in de locomotief aan het eind van het achterste deel een lagedruk stoomketel geplaatst. Drinkwater werd aan boord gemaakt door middel van een [[ionenwisselaar]].
 
== Varianten ==
 
=== Baureihe 112 (DB-Baureihe 202) ===
[[Bestand:Altenberg, Erzgebirge. Deutsche Reichsbahn train, Aug 1992.jpg|thumb|202&nbsp; 167 augustus 1992-3 in [[Altenberg (Saksen)|Altenberg]], [[Ertsgebergte]]., augustus 1992]]
[[Bestand:EBM Cargo 202 330-7.jpg|thumb|202 330-7, een van de vele machines die na 1992 een twee leven kregen, hier voor EBM-Cargo bij station [[Hagen Hauptbahnhof|Hagen]], maart 2014]]
Als proef werden in 1972 drie 110's (110 457-9, 511-3 en 512-1) van een 1200&nbsp;pk sterke dieselmotor voorzien, met de bedoeling ze ook in sneltreindiensten in te kunnen zetten. De [[Hydrostatische aandrijving]] werd - evenals sommige andere onderdelen - daarop aangepast. De eerste proeven waren niet bijzonder geslaagd, waarop de motor met een [[Luchtkoeler|intercooler]] werd uitgerust. Deze motoren kregen de aanduiding 12 KVD 18/21 A-L3 (de 'L' staat voor 'Ladeluftkühler'). Tussen 1981 en 1990 volgde de ombouw naar 1200&nbsp;pk bij [[ALSTOM Stendal|Raw Stendal]] door het plaatsen van de doorontwikkelde 12&nbsp;KVD&nbsp;18/21&nbsp;AL-4 en AL-5 motoren. In eerste instantie behielden de verbouwde locs hun nummer. Toen duidelijk werd dat het handiger was als de verbouwde, krachtiger machines, makkelijker onderscheiden konden worden, kregen ze vanaf 1 januari 1981 het serienummer 112. Al naar gelang de geraadpleegde bron werden in [[Stendal (stad)|Stendal]] 492 tot 504 locs omgebouwd. Op 1 januari 1992 werden 496 locs in de serie 202 omgenummerd, toen de DR het nummersysteem van DB overnam, waarbij het serienummer van diessellocomotieven altijd met een 2 begint.
 
=== Baureihe 114 en 115 (DB-Baureihe 204) ===
[[Bestand:204 492 der Railion NL in Sas van Gent.jpg|thumb|204&nbsp; 492-3 van [[DB Schenker Rail|Railion]] in [[Sas van Gent]]., september 2007]]
De laatste ontwikkeling was serie 114 met een 12&nbsp;KVD&nbsp;18/21&nbsp;AL-5. In eerste instantie werden motoren met 1400&nbsp;pk (1029&nbsp;kW) gebruikt, wat volgens het DR-schema het serienummer 114 gaf. Met het beschikbaar komen van een verbeterde uitlaatgasturbolader kon het vermogen tot 1500&nbsp;pk (1100&nbsp;kW) verhoogd worden. Deze locs vormden de 115-serie. Toen nog uitsluitend de 1500-pk-motor werd ingebouwd, besloot de DR deze locomotieven bij de 114-serie in te delen. Zo verdween de 115-serie weer. In totaal werden in Raw-Stendal tussen 1983 en 1991 65 locs omgebouwd. Op 1 januari 1992 werden alle locs van de BR 114 in de DB-serie 204 omgenummerd.
 
Regel 97 ⟶ 103:
 
=== Baureihe 111 (DB-Baureihe 298) ===
[[Bestand:DR V100 Niesky.JPG|thumb|DB 298&nbsp;301, de voormalige 111&nbsp;001 in [[Niesky]], december 2004]]
Bij het begin van de serieproductie van de V 100 waren alle machines geschikt voor zowel de rangeerdienst als het trekken van snellere goederen en reizigerstreinen. Bij de bouw van V 100 171 was duidelijk dat de machines in de praktijk nauwelijks voor rangeerdiensten werden ingezet, en vanaf de V 100 201, geleverd in november 1969, werden de locomotieven zonder rangeerstand geleverd. Toen daaraan toch behoefte ontstond, is een aantal locs later volledig voor het gebruik in de rangeerdienst omgebouwd, ofwel daarvoor al bij de bouw geschikt gemaakt. Daartoe werd de in dat geval overbodige treinverwarmingsinstallatie verwijderd en de ketel vervangen door een betonnen ballastgewicht. De maximum snelheid werd door middel van een andere overbrengingsverhouding verlaagd naar 65&nbsp;km/u, ten behoeve van een grotere trekkracht. Deze locs kregen als serienummer 111, en waren uiterlijk te onderscheiden door hun oranje kleur.
 
Regel 108 ⟶ 114:
Voor de DR werden vanaf 1981 tien locomotieven met 736 kW (1000 pk) gebouwd, vanaf locnummer 110 961, die aan de voorkant over een nevenaandrijving ([[Power take-off|aftakas]]) beschikten. Deze machines werden gebruikt voor de aandrijving van graafeenheden bij de spoorbouw en voor zware sneeuwploegen. Ze behoorden niet tot het rollend materieel van de DR, maar werden aan de afdeling bouwwerken toegewezen. Met ingang van 1992 kregen ze het serienummer 710 en vanaf 1994 werden ze verkocht aan particuliere spoorwegmaatschappijen. De aftakas werd daarbij weer verwijderd.
 
<!--=== DB-Baureihe 203 ===
[[Bestand:203 308-2 in Titisee 5499.jpg|thumb|juni 2006, de 203 308-2 in [[Titisee]], [[Baden-Württemberg]]]]
Dit zijn omgebouwde locomotieven van de serie 112, die met zwaardere motoren (1877 pk) van Caterpilar of MTU zijn uitgerust. De ombouw gebeurde bij [[Alstom]] in Stendal (het voormalige RAW). De locomotieven konden worden gekocht, geleased of gehuurd. Op aanvraag van de klant konden ze een nieuwe opbouw of toevoevingen krijgen.
 
Bij DB waren locomotieven van deze serie in dienst bij de afdeling spoorbouw en -onderhoud ([[DB Netz]]) en bij [[DB Regio]] in [[Neurenberg]], [[Regensburg]] en [[Würzburg]]. De machines uit Regensburg werden voor [[DB Schenker Rail|Railion]] in Regensburg-Oost ingezet. Intussen zijn bij DB deze machines weer uit het locomotievenbestand afgevoerd.
=== Baureihe 199.8 (nu HSB 199.8) ===
[[Bestand:199 861 Elend 27.04.12.JPG|thumb|de metersporige DR 199&nbsp;861-6 in [[Elend (Harz)]]]]
 
Private spoorwegondernemingen namen daarna nog een fors aantal van deze locs in gebruik. In andere landen nam onder meer [[SBB Cargo]], uit [[Zwitserland]], locs van deze serie in dienst.
== Links ==-->
 
=== Baureihe 199.8 (nu HSB 199.8) ===
[[Bestand:199 861 Elend 27.04.12.JPG|thumb|de metersporige DR 199&nbsp;861-6 in [[Elend (Harz)]], april 2012]]
Ter vervanging van de stoomlocomotieven op de smalspoorbanen in de [[Harz]] (meterspoor), zouden aanvankelijk dertig machines van de serie 110, met een volgnummer in de 800, omgebouwd worden naar zesassige machines (asindeling C'C'), om daarna als serie 199.8 aangeduid te worden. Dat is uiteindelijk met tien machines daadwerkelijk gebeurd. De eenwording van Duitsland maakte aan de verdere ombouw een eind. In 1993 gingen deze machines mee over naar de [[Harzer Schmalspurbahnen]] (HSB).
 
{{Appendix|2=