Lork: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 21:
}}
 
'''Lork''' (''Larix''), '''larix''' of '''lariks'''<ref>In de twintigste editie van de [[Heukels' Flora van Nederland|Heukels]] werd larix als Nederlandse naam genoemd. Dendrologie van de lage landen van Boom en de woordenlijst van de taalunie spellen de naam als Lariks. In de drieëntwintigste editie van de Heukels wordt enkel lork als Nederlandse naam genoemd.</ref> is een [[geslacht (biologie)|geslacht]] van [[coniferen]]. Het geslacht is het enige algemeen in West-Europa voorkomende geslacht dat in de winter zijn naalden laat vallen. Larix komt voor in de koelere gematigde streken op het noordelijk halfrond. De bomen worden zo'n 15-30 m hoog, hebben een open kroon en knobbelige takken. De kleine naaldachtige bladeren zijn in de lente eerst heldergroen, worden dan zachtgroen, en in de herfst kleuren ze een fel oranjefeloranje-geel.
 
== Beschrijving ==
De twijgen kennen twee vormen: de lange loten van 10-50 cm, en de dwergloten van 2-5 mm. Aan de lange loten staan de blaadjes solitair, aan de dwergloten staan ze in dichte kransjes van tien tot twintig stuks. De mannelijke bloemen verschijnen net even eerder dan de bladeren en bestaan uit dichte bundeltjes gelige meeldraden. De vrouwelijke bloemen zijn schubbige rozetjes die verticaal aan de lange loten groeien. Eerst zijn ze groen of, rood of paars van kleur; na bevruchting rijpen ze in ongeveer een halfjaar tot grauwbruine frommelige kegeltjes van 1-5 cm groot.
 
== Soorten ==