Röntgenfoto: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 42562559 van 81.241.240.59 (overleg) ongedaan gemaakt.
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
 
Röntgenstraling is [[elektromagnetische straling]] met een kortere [[golflengte]] dan [[Licht|zichtbaar licht]], die vrij gemakkelijk door [[weefsel (biologie)|weefsel]]s heen dringt en selectief wordt tegengehouden door zwaardere materialen daarin.
Vooral botweefsel is vrij ondoorlaatbaaron doorlaatbaar voor röntgenstraling.
 
Aangezien röntgenstralen zich niet met [[Lens (optica)|lenzen]] en slechts zeer moeilijk met spiegels laten bundelen, vormen röntgenopnamen meestal schaduwbeelden van een object. De [[Röntgenbuis|röntgenstraler]], het object en het voor röntgenstralen gevoelige element ([[röntgenfilm]], [[fosforplaat]] of matrix van [[Scintillatiemeter|scintillatie-]] of [[vaste-stofdetector]]en) moeten daarbij een as vormen. Het te onderzoeken voorwerp of de te onderzoeken persoon wordt voor een cassette gezet, waarin zich een onbelichte [[fotografisch]]e film bevindt, waarna er uit een [[röntgenbuis]] een bundel röntgenstraling op de film komt, wat afhankelijk van de straling plaatselijk meer of minder zwarting zal geven op de film. Na ontwikkeling van de film is een beeld zichtbaar van de dichtere structuren in het lichaam van de patiënt. Beenderen laten weinig straling door en blijven op de film onbelicht. Luchthoudend longweefsel wordt (op het negatief) donker afgebeeld doordat het veel straling doorlaat. Bloed, vet, spieren en organen krijgen een grijstint. Hoe meer de röntgenbron een puntbron benadert, hoe scherper de afbeelding wordt. In tegenstelling tot gewone [[foto]]'s worden röntgenfoto's zelden of nooit afgedrukt; de negatieffilm wordt direct gebruikt ter beoordeling.