Anton Reicha: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kwaremont (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Kwaremont (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
{{Infobox artiest
| naam = Antonín Rejcha; Anton JesefJosef Reicha
| afbeelding = Reicha.jpg
| onderschrift = AntonínAnton RejchaReicha
| volledige naam = Antonín Joseph Rejcha
| bijnaam =
Regel 9:
| land = {{CZ}}
| jaren-actief =
| genre = [[Klassieke muziek|Klassiek]], [[HaFaBrakamermuziek]], [[blaasmuziek]]muziek, [[opera (muziek)|Opera]]
| beroep = [[componist]], [[muziekpedagoog]], [[violist]]
| instrument = [[viool]]
Regel 20:
[[Bestand:AntonReicha.jpg|{{Largethumb}}|Gedenksteen voor Anton Reicha]]
 
'''Antonín Rejcha''' (Tsjechisch aangepaste naam, hij werd als Antonius Josephus Reicha in Praag in het doopregister ingeschreven, noemde zichzelf '''Anton Josef Reicha''', en na zijn vestiging in Parijs: '''Antoine-Joseph Reicha''') ([[Praag]], [[26 februari]] [[1770]] - [[Parijs]], [[28 mei]] [[1836]]). Reicha was een [[Bohemen|Boheemse]]- en later [[Frankrijk|Franse]] [[componist]]. Als kind verloor hij zijn vader, en op 11-jarige leeftijd vluchtte hij weg van huis, eerst naar zijn grootvader in Klattau ([[Klatovy]]) en vervolgens naar een kinderloze oom Josef Reicha, hofkapelmeester in [[Wallerstein|Wallerstein]] in [[Württemberg]], die hem toen als kind adopteerde.
 
== Levensloop ==
Hij begon zijn loopbaan als [[musicus]] in 1785, toen hij met zijn oom toetrad tot het [[orkest]] van de Keulse [[keurvorst]] in [[Bonn]]. In 1790 werd hij hier als [[violist]] genoemd. Hij maakte er kennis met [[Ludwig van Beethoven]], die eveneens lid was van het orkest. Reicha ondernam in deze tijd een studie aan de [[Universiteit van Bonn]].
 
In 1794 vertrok Reicha naar [[Hamburg]], omdat het [[muziekensemble]] van de keurvorst als gevolg van de verwikkelingen rond de [[Franse Revolutie]] was opgeheven. In Hamburg hield RejchaReicha zijn hoofd boven water door het geven van privélessen. Zijn composities ''L'ermite'' en ''Obaldi'' wekten bij het publiek echter geen belangstelling. Eind 1799 vertrok hij naar [[Parijs]], waar hij een twaaftal [[fuga]]'s schreef en deze opdroeg aan de bestuurders van het [[Conservatoire national supérieur de musique|Parijse conservatorium]]. Zijn pogingen om een aanstelling te verkrijgen slaagden niet.
 
Van 1802 tot 1808 woonde RejchaReicha in [[Wenen]], waar hij gelegenheidscomponist werd voor bruiloften en feestdagen. Hier nam hij contact op met [[Joseph Haydn]] en studeerde bij [[Johann Albrechtsberger]] en [[Antonio Salieri]], bij wie hij zijn componeertechniek bijschaafde. Hij vergaarde enige opdrachten voor [[compositie (muziek)|composities]], die privé werden uitgevoerd. In totaal zou Reicha in zijn Weense periode meer dan vijftig werken componeren, grotendeels [[kamermuziek]].
 
HijReicha vertrok in 1808 definitief naar Parijs en behaalde er in 1810 met zijn [[opera (muziek)|opera]] ''Cagliostro'' enig succes. Toch vestigden vooral zijn instrumentale werken, met name zijn [[blaaskwintet]]ten, zijn naam blijvend. Bovendien werd hij gewaardeerd als [[muziekpedagoog]]. In 1818 kreeg hij zijn gewenste betrekking aan de "École royale de Musique", het Parijse conservatorium.
 
Reicha trad in 1819 in het huwelijk met een Française en nam tien jaar later het Franse [[naturlaisatie|staatsburgerschap]] aan. In 1831 werd hij [[ridder (titel)|ridder]] in het [[Légion d'honneur]] en in 1835 volgde hij de directeur van het conservatorium op in diens lidmaatschap van het Institut de France. Behalve zijn composities hebben ook zijn werken over compositieleer en het pianospel betekenis. Tot zijn leerlingen behoorden de componisten [[Franz Liszt]], [[Charles Gounod]], [[Cesar Franck]], [[Hector Berlioz]], [[George Onslow]] en [[musicologie|musicoloog]] [[Edmond de Coussemaker]].
Regel 179:
* 6 Kwintetten voor blaaskwintet, opus 100
* Kwintetten voor blazers, zonder opusnummer
 
==Bibiografie==
A. Myslik: Reicha, Anton. In: Österreichisches Biographisches Lexikon 1815–1950 (ÖBL). Band 9, Verlag der Österreichischen Akademie der Wissenschaften, Wenen 1988, blz. 27.
 
==Externe links==