Chladni-patronen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
[[Slaginstrument]]en met een definieerbare toonhoogte vertonen dit soort trillingspatronen. Dit verschijnsel is rond 1782 ontdekt door [[Ernst Chladni]].
 
Chladni-patronen worden zichtbaar gemaakt met heel fijn en licht poeder (zand of [[lycopodiumpoeder]]) op het trillende vlak, zoals het blad van een gitaar of een viool. Door de trillingen tekenen zich in het poeder de "knopen en buiken" af van [[Staande golf|staande golven]]. Het vlak kan in trilling worden gebracht door het met een [[strijkstok]] aan te strijken. Dat moet gebeuren aan een vrije zijde van het vlak. Met een vinger moet een andere kant van het vlak zacht worden tegengehouden, om enige demping te krijgen. Het poeder blijft niet liggen op de bewegende delen van het trillende oppervlak, maar verzamelt zich in de knopen. Zo ontstaan mooie patronen. Door de plaats van het strijken, of de plaats van de vinger te variëren worden andere [[trillingmode]]s aangestoten. Het experiment vereist veel ervaring om uit te voeren en is niet eenvoudig.
 
Chladni werd nagevolgd door [[Danzig Friedrich Strehlke]]. Hij vermengde het zand met een stroperige substantie. Daardoor werden niet alleen de knooplijnen van de plaat aangetoond, maar ook het pad dat het zand had afgelegd vanaf de buiken naar de knopen. Een andere variant was van [[August Adolph Kundt]] (1839-1894). Hij gebruikte poeder om luchttrillingen in een buis zichtbaar te maken.
Regel 21:
* Beluister [http://www.youtube.com/watch?v=cy2Dg-ncWoY The Rosslyn Motet] op YouTube
 
[[categorieCategorie:Akoestiek|Akoestiek]]
[[Categorie:Muziektheorie]]
 
[[en:Ernst Chladni#Chladni plates]]