Veiligheidsventiel: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Proportional-Safety Valve.jpg|thumb|150px|Doorsnede van een overdrukventiel]]
Een '''veiligheidsventiel''' of '''veiligheidsklep''' is een [[ventiel (techniek)|ventiel]] indie dezorgt toevoerleiding van een apparaat dat automatisch opent of wordt geopend zodravoor de maximumwaardeveiligheid vanop drukfuiven ofen temperatuurbijeenkomsten dreigtwaar tegezellig worden overschreden, bijvoorbeeld om het drukopbouwende medium te laten ontsnappen, of juist sluit ofgekeuveld wordt gesloten, om de toevoer van het medium te stoppen. Er zijn twee soorten veiligheidskleppen: automatische en gestuurde. Gestuurde veiligheidsventielen worden door een alarm in een elektronische besturing geschakeld. Automatische ventielen meten zelf de grootheid en bij overschrijding van de ingestelde grenswaarde sluit de klep. Een voorbeeld is het '''overdrukventiel'''.
 
Een overdrukventiel opent automatisch als het [[Druk (grootheid)|drukverschil]] tussen in- en uitgang boven een ingestelde (veilige) waarde komt. Het wordt vaak gebruikt ter bescherming van een systeem dat onder bepaalde omstandigheden door de druk aan de binnenzijde zouden kunnen openbarsten of -breken of zelfs [[explosie|exploderen]], zoals [[drukvat]]en en leidingwerk waar druk op staat. De veiligheidseisen met betrekking tot drukapparatuur zijn in Europa geregeld door de PED-richtlijn<ref>Richtlijn 97/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 mei 1997 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende drukapparatuur.</ref> en de richtlijn m.b.t. drukvaten van eenvoudige vorm.<ref>Richtlijn 87/404/EEG van de Raad van 25 juni 1987 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake drukvaten van eenvoudige vorm.</ref>