Operatie Black Tulip: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Zwarte Tulp (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Richardw (overleg | bijdragen)
heeft hier niets met religie te maken, daarom met hoofdletter; meer (onafhankelijke) bronnen zouden bijzonder welkom zijn
Regel 1:
'''Operatie Black Tulip''' was direct na de [[Tweede Wereldoorlog]] een beleid van de [[Nederlandse regering]] dat tot doel had de in Nederland wonende Duitsers het land uit te zetten. Op [[11 september]] [[1946]] werd door de regering, in de persoon van de minister van Justitie [[Hans Kolfschoten]], de operatie in gang gezet. De bedoeling was om [[Duitsers]], van wie de meesten al lang voor de oorlog in Nederland woonden en een gezin hadden, te verdrijven. Schattingen over het aantal Duitsers in Nederland na de Tweede Wereldoorlog lopen zeer uiteen en zijn daardoor volstrekt onbetrouwbaar.
 
Na de Tweede Wereldoorlog bestonden er binnen Nederland op grote schaal wraakgevoelens tegenover Duitsland en de Duitsers. Ook Duits-joodseJoodse vluchtelingen die voorafgaande aan de Tweede Wereldoorlog naar Nederland waren gevlucht, werden op basis van hun Duitse nationaliteitafkomst als vijandelijke onderdanen beschouwd. Sommigen van hen werden na terugkomst uit een concentratiekamp bij aankomst in Nederland in een interneringskamp geplaatst. Naast de ideeën over schadevergoedingen, in financiële vorm en in de zin van [[Nederlandse annexatie van Duits grondgebied na de Tweede Wereldoorlog|annexatie van Duits grondgebied]], ontstond het plan om Duitsers die in Nederland woonden het land uit te zetten. Minister Kolfschoten stelde in de zomer van [[1945]] een nota op met het voorstel de ''Rijksduitsers'' (dus niet de [[Volksduitsers]]) in omgekeerde volgorde van vestiging het land uit te zetten. Onder deze Rijksduitsers bevond zich ook een grote groep die zich al in de jaren 20 of voorafgaande aan de Eerste Wereldoorlog (als vluchteling) in Nederland had gevestigd en vaak gezinnen hadden gesticht. Duitsers en Duitse jodenJoden werden op basis van hun nationaliteit onteigend. Elke Duitser en Duits-joodseJoodse vluchteling moest na de bevrijding een verzoek indienen om 'ontvijand' te worden door de Nederlandse overheid, om te ontkomen aan deportatie en om het door de Nederlandse overheid onteigende bezit terug te krijgen.
 
Het plan kreeg al snel kritiek uit de hoek van de [[geallieerden (Tweede Wereldoorlog)|geallieerden]] - die in de westelijke bezettingszones van Duitsland een toename van vluchtelingen en hongersnood vreesden - en vooral vanuit de [[Rooms-katholieke Kerk|Katholieke Kerk]] in Nederland. Volgens de Kerk was de uitzetting in strijd met het christelijke concept van [[naastenliefde]]. De Nederlandse regering trok zich weinig aan van de kritiek en wilde toch beginnen met de uitwijzingen. In reactie hierop begonnen de [[Britten (volk)|Britten]] Nederlanders die woonachtig waren in de [[Britse bezettingszone in Duitsland]], terug naar Nederland te sturen. Toen er ook vanuit het binnenland steeds meer commentaar op de plannen kwam, werd besloten dat alleen de Duitsers die zich tijdens de oorlog pro-Duits hadden opgesteld, uitgezet zouden moeten worden. De binnenlandse kritiek werd vooral geleverd door [[freule]] [[Christine Wttewaall van Stoetwegen]], toentertijd [[Tweede Kamer der Staten-Generaal|Tweede Kamerlid]] voor de [[Christelijk-Historische Unie|CHU]], en kardinaal [[Johannes de Jong|De Jong]], de aartsbisschop van Utrecht.
 
In het najaar van 1946 gaf de nieuwe minister van Justitie [[Johannes Henricus van Maarseveen|Van Maarseveen]] (KVP) desondanks te kennen nog steeds 17.000 mensen het land uit te willen zetten. Op 11 september 1946 gingen de verdrijvingen officieel van start. Tot dat moment waren al een onbekend aantal Duitsers gedeporteerd sinds de bevrijding. De Duitsers werden naar kampen in de buurt van de Duitse grens gestuurd, waarvan [[kamp Mariënbosch]] vlak bij [[Nijmegen]] het grootste was. Aan het einde van [[1948]] werden de kampen gesloten en vanaf [[1950]] werden geen Duitsers meer uitgezet. Op [[26 juli]] [[1951]] werd de [[Oorlogsverklaring|staat van oorlog]] met Duitsland beëindigd en waren Duitsers niet langer vijand van de staat.
 
Er zijnis een onbekend aantal Duitsers uit Nederland gedeporteerd{{Bron?|Een onafhankelijke bron (dus NIET www.operatieblacktulip.nl) zou hier bijzonder welkom zijn|2015|2|2}}. Veel deportatielijsten en dossiers zijn volgens de Nederlandse overheid niet meer voorhanden, hetgeen een precieze telling van het aantal gedeporteerden ernstig bemoeilijkt{{Bron?|Een onafhankelijke bron (dus NIET www.operatieblacktulip.nl) zou hier bijzonder welkom zijn|2015|2|2}}. Het aantal Duitsers dat is vermist of overleden ten gevolge van Operatie Black Tulip is volgens de Nederlandse overheid niet geregistreerd.
 
== Zie ook ==
Regel 13 ⟶ 14:
== Literatuur ==
* "Operatie Black Tulip, ''de uitzetting van Duitse burgers na de oorlog''", Jan Sintemaartensdijk en Yfke Nijland, ISBN 978 90 850 6808 2
* [http://www.knhg.nl/bmgn2/B/Bogaarts__M._D._-_Weg_met_de_Moffen._De_uitwijzing_van_Dui.pdf "'Weg met de Moffen' – De uitwijzing van Duitse ongewenste vreemdelingen uit Nederland na 1945"], M. D. Bogaarts (1981). ''Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden'' (Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap) '''96''' (2), pp. 334–351
 
== Externe link ==