Etniciteit: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
RV geklieder
Regel 3:
Het concept etniciteit wortelt in het gegeven dat de leden van bepaalde bevolkingsgroepen zich identificeren met gezamenlijke kenmerken, zoals [[nationaliteit]], [[stamverwantschap]], [[religie]], [[taal]], [[cultuur]] of [[geschiedenis]] en de daaraan ontleende normen en waarden. Het gemeenschappelijke "erfgoed" vormt de etniciteit. Het woord komt van [[Grieks]] ''ethnikos'', "behorende tot een ''[[ethnos]]''. Dit woord duidde aanvankelijk op groepen mensen die in politiek, gebruiken en godsdienst met elkaar verbonden waren. Later verschoof de betekenis van het adjectief 'etnisch' naar volken en rassen.
 
== Definities van etniciteit omdat==
 
De laatste decennia is het statisch definiëren van etnische groepen (ook wel etniciteiten genoemd) op basis van culturele eigenschappen in onbruik geraakt, om plaats te maken voor een dynamisch definiëren van de relaties tussen etnische groepen (inter-group relations) en de etnische grenzen die tussen verschillende etnische groepen ervaren en gehanteerd worden (ethnic boundaries, die het verschil aangeven tussen 'wij en zij'). Verschillen tussen etnische groepen zijn namelijk soms moeilijk te herleiden tot culturele kenmerken, omdat etnische groepen altijd onder invloed van elkaar staan. Etnische zelf-definities komen altijd tot stand door het maken van onderscheid ten opzichte van andere groepen. Etniciteit geeft daarom ook, vaak impliciet, aan wat men niet wil zijn. Alleen zeer geïsoleerde en inmiddels nauwelijks meer voorkomende etniciteiten definiëren zichzelf vanzelfsprekend, zonder zich daarbij af te zetten tegenover een buitenwereld.
Regel 22 ⟶ 21:
== Relatie tussen nationaliteit en etniciteit ==
 
Nationaliteit en etniciteit komen vaak overeen en worden daarom vaak verward, maar beide concepten hebben toch een duidelijk verschil. Men kan ze het beste begrijpen als op elkaar aansluitende dus gefaseerde begrippen. Nationalisme was een beweging die in de negentiende eeuw opkwam en werd geleid door een intellectuele elite. Voor haar was de nationaliteit de basis van een modern staatsburgerschap. Zij wilden de verschillende culturen, zo men wil etniciteiten, en sociale lagen binnen de staat verbroederen en homogeniseren door het verspreiden van één (nationale) standaardtaal en één historische identiteit, op grond waarvan zich onderlinge herkenning en solidariteit zouden kunnen ontwikkelen als voorwaarden voor een democratische, uitdrukkelijk nationale, rechtsstaat. Daartoe ontwikkelde zich een dominante etniciteit tot nationaliteit en absorbeerde zij vervolgens andere etniciteiten. De ontwikkeling van de heterogene bevolking van Frankrijk tot ‘la grande nation’ is daarvan het voorbeeld. Vanuit het Île-de-France werden de regio’s vanaf de 15de eeuw in één staatkundig verband - niet zonder dwang en geweld - geharmoniseerd. In dit grotere Frankrijk vond eerst een adellijke elite elkaar, en vervolgens kwam in 18de eeuw een burgerlijke nationale elite naar voren die de adel onttroonde en in de Franse Revolutie ‘de Fransman’ schiep als de ‘citoyen’: de bewuste staatburger die in een gelijkwaardige positie aan het politieke proces van de staat ging nemen. Deze Fransman werd zelfs als universeel model gezien voor de politiek geëmancipeerde individu en de Franse revolutionairen beschouwden daarom alle mede-revolutionairen in de buurlanden ook als ‘Fransen’, en in de verovering van die staten zagen zij daarom geen bezetting maar een bevrijding. Dit universalisme kon echter geen stand houden en de individuele emancipatie zou in de 19de eeuw in elke staat een eigen nationaal programma gaan volgen en tot een veelvoud van elkaar bestrijdende nationalismen leiden. Zie [[staatsnationalisme]].