Duivenklok: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
BotteHarry (overleg | bijdragen)
k Z&V: anders als
k taal
Regel 1:
[[Afbeelding:Duivenklok-1135 zijaanzicht.JPG|thumb|Een oude duivenklok met een analoog uurwerk.]]
Een '''duivenklok''' of '''constateur''' is een klok die gebruikt wordt tijdens wedstrijden in de [[duivensport]]. De klok geeft de tijden aan waarop de [[postduif|postduiven]] zijn vertrokken en weer zijn aangekomen.
 
In [[België]] is men in 1818 begonnen met het in wedstrijdverband vliegen met postduiven, [[Nederland]] volgde in 1840. Het zal duidelijk zijn dat in die tijd de sport er anders uitzag alsdan nu. Doordat er nog geen [[vervoer]]smogelijkheden waren gingen lopers op pad met een paar duiven op de rug. Als deze lopers –soms wel na een paar weken- aankwamen op de plaats van bestemming werden de duiven daar losgelaten en vlogen deze terug naar huis.
 
[[Voetring]]en of andere vormen van [[Identificatie (recht)|Identificatie]] bestonden ook nog niet in die tijd en er was dus maar een manier om aan te tonen dat de duif ook werkelijk was aangekomen. Men ging met de duif naar het lokaal. Hier aangekomen werden de duiven in kooitjes gezet en was het duidelijk zichtbaar hoe de prijsverdeling er uitzag. De duif in het eerste kooitje was eerste de duif, in het tweede kooitje tweede, enz.
 
In het begin was dat geen probleem omdat er maar weinig duiven onderweg waren en het kon soms wel dagen duren tot de volgende duif arriveerde. De duivensport nam echter snel in omvang toe en men moest naar een betere manier van [[registratie]].
Regel 14:
Dit was ook de tijd waarin meerdere [[horlogemaker]]s begonnen met het vervaardigen van duivenklokken. Een bekende klok uit die tijd is de Remy. Het afdrukprincipe (naaldafdruk) was gelijk aan die van Van Den Bossche alleen zat in deze klok geen doorlopende papierband maar losse kaartjes met daarop een tijdsverdeling waardoor de mallen overbodig waren. Een ander voordeel van dit systeem was dat op elk kaartje de tijd en het vleugelmerk stonden zodat niet meer de fout kon worden gemaakt dat het verkeerde vleugelmerk bij de verkeerde tijd kwam.
 
Met de komst van de [[gummiring]] in 1891 brak er weer een nieuw tijdstip voor de duivenklok aan want men hoefde niet meer met de duif naar het lokaal, maar slechts met een kleine gummiring. Het aantal leveranciers van deze klokken werd nu snel groter . Een bekende klok uit die tijd is de Toulet. Een duidelijke wijziging ten opzichte van voorgaande klokken was de aanwezigheid van een ringtrommel en nieuwe vormen van tijdsafdruk. Oude klokken zoals de Van Den Bossche en de Remy werden aangepast aan de nieuwe vorm van constateren en er werd in de klok een ringtrommel aangebracht, maar het afdrukmechaniek werd uiteraard niet gewijzigd, dat zou hetzelfde betekenen als een nieuwe klok ontwikkelen. Toulet (21 constateringen) en ook Gerard (20 constateringen) deden dat wel en maakten gebruik van ronde schijven voorzien van een tijdsverdeling.
 
De Gerard was nauwkeuriger dan de Toulet want deze had 3 schijven (uren, minuten en seconde) terwijl de Toulet alleen uren en minuten aangaf. Een groot voordeel van de Toulet was echter dat de ringen in het vak gegooid werden en geconstateerd. Bij Gerard had men pinnen aangebracht waar de ring nauwkeurig overheen geschoven moest worden wat natuurlijk wel eens fout ging. Gerard is toen snel overgegaan op hetzelfde systeem als Toulet en werd in die tijd ook een zeer populaire klok. Evenals de Habicht (20 constateringen).
 
Aangezien de duivensport echter steeds populairder werd waren er steeds meer constateurs nodig. Werd er met 200 duiven gevlogen dan had men alsal snel 10 constateurs nodig, wat uiteraard een grote [[kostenpost]] was.
 
Met die kennis in het achterhoofd bracht de firma Benzing uit het Duitse Schwenningen am Neckar in 1897 zijn eerste duivenklok uit. Voorheen had deze firma al ervaring opgedaan met [[prikklok]]ken en [[nachtwakersklok]]ken en die ervaring werd verwerkt in de duivenklok. Om te beginnen had deze klok 50 constateringen, waardoor per club minder constateurs aangeschaft hoefden te worden, maar ook het systeem van afdruk was anders.
 
Voor het eerst werd er een afdruk op een papierband gestempeld door middel van een inktlint. Een goed leesbare afdruk was het gevolg. In dezelfde periode kwam in hetzelfde Schwenningen de firma Schlenker Grusen met een duivenklok uit. De afdruk werd bij deze klok ook gestempeld, maar de wijze van constateren was toch geheel anders dan bij alle andere klokken. De klok had geen ringtrommel, maar in plaats daarvan werd in de klok werd een kaartje gezet, met daarop de gummiring. Op het moment dat de kaart gestempeld was viel deze in de klok met als gevolg dat er in een klok circa 120 duiven geconstateerd konden worden.
 
In tegenstelling tot de klokken met veel constateringen in Europa begint men in Amerika rond 1898 met de productie van “two bird timers” Dit zijn klokken waar slechts 2 duiven in geconstateerd kunnen worden en waar ook de manier van constateren anders is. De klokken worden stil gezet op 12.00 uur en als er een duif geconstateerd wordt begint de klok te lopen.
Regel 29:
Rond 1900 beginnen, door toegenomen welvaart, ook in Europa de klokken te veranderen. Steeds meer liefhebbers kopen zelf een klok en constateren de duiven thuis. Een gevolg hiervan is dat de klokken minder constateringen krijgen en een ander gevolg is dat de klokken meer beveiligingen krijgen. Toen de klokken nog in het lokaal stonden was de beveiliging van minder groot belang omdat er altijd een paar man omheen stonden. Thuis had men echter alle vrijheid om met de klokken inventief bezig te zijn, en dat gebeurde dan ook.
 
Als ik als voorbeeld de Benzing met 40 constateringen (1902) neem, dan is daaraan duidelijk te zien wat er in die tijd gebeurde. 2 jaar nadat de Benzing met 40 constateringen –voor de vereniging- op de markt kwam werd deze gevolgd door de benzing met 20 constateringen – voor de liefhebber thuis-. De uitvoering met 40 constateringen had vrijwel geen veiligheidsvoorzieningen (alleen het verzegelen van de klok was mogelijk). De uitvoering met 20 constateringen had naast het verzegelen nog een extra veiligheidsvoorziening en dat was dat de klok met een speciaal [[sleutel (slot)|sleuteltje]] geopend diende te worden. Ter decoratie was op de zijkant van deze klok een messing plaat aangebracht met daarin de inscriptie Benzing Stobbe.
 
De kast was echter snel geopend zonder sleutel en achter de messing plaat kon ongezien een opening aangebracht worden om in de klok te komen. Het resultaat was dat de plaat verwijderd werd en de klok werd voorzien van een prik. Dit voorbeeld was de Benzing, maar zo ging het in die tijd met zeer veel klokken.
Regel 39:
In 1972 komt er dan echter een Engelsman, Edward Wikinson, met de Racemaster. Bij deze klok werd de tijd niet in uren, minuten en seconden weergegeven, maar alleen de seconden. Als op de afdruk bijvoorbeeld 46803 sec stond betekende dat dat er 46803 seconde na de aanslag geconstateerd was. Stel dat de klok om 20.00 uur aangeslagen was, dan was de aankomsttijd 09.00.03. Het mag duidelijk zijn dat dit nooit echt populair is geworden.
 
De Racemaster was wel de eerste klok die werd aangedreven door een [[batterij (elektrisch)|batterij]]. Dit kwam weliswaar niet de zuiverheid van het uurwerk ten goede want de batterij zorgde er alleen voor dat de veer van het mechanische uurwerk opgewonden bleef. De eerste klok die beduidend beter liep alsdan alle andere klokken was de Benzing Quarts uit 1976. Dit uurwerk had geen [[echappement (uurwerk)|echappement]] maar werd volledig door een [[kwartsuurwerk]] aangedreven.
 
De volgende ontwikkeling was de [[computerklok]] waar Junior in 1982 mee op de markt kwam.Dit was de eerste klok die een printer nodig had om de tijden af te drukken en die rechtstreeks op de [[computer]] ingelezen kon worden waarmee het maken van een uitslag aanzienlijk werd versneld.