Engelse Burgeroorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Peve (overleg | bijdragen)
Peve (overleg | bijdragen)
Regel 106:
Daarnaast was er het parlement dat toegevingen deed aan de Schotten in ruil voor hulp en bijstand. Het “[[Solemn League and Covenant|Plechtig Verbond tussen Engeland en Schotland]]” werd op 25 september 1643 gesloten, tien dagen na de [[Cessation|Ierse Vrede]]. Op 19 januari [[1644]] trok een Schots leger onder bevel van de [[Alexander Leslie, 1st Earl of Leven|Graaf van Leven]] de grens over om de “[[roundheads]]” te versterken.
 
Op 16 mei 1644 verliet [[prins Rupert]] met een deel van het leger Oxford met de bedoeling de streek rond York te heroveren. Later die maand naderden twee legers van de “roundheads” onder het bevel van de [[Robert Devereux, 3rd Earl of Essex|Graaf van Essex]] en Sir [[William Waller]] het hoofdkwartier van Karel I in Oxford dat ondertussen een versterkte vesting was geworden. De koning vond het verstandig in de nacht van 3 op 4 juni met 3000 ruiters en 2500 infanteristen de stad te verlaten en naar [[Abingdon]] en de [[Cotswolds]] te trekken. In plaats van samen de koning te volgen besliste Essex naar het zuidwesten te gaan in een poging [[LymneLyme Regis]] te ontzetten.
 
Op 29 juni kwam het met Waller tot de [[Slag bij Cropredy Bridge]]. Waller, die met zijn leger de royalisten aan de overkant van de rivier gevolgd was, zag dat er een grote kloof gaapte tussen hun voor- en achterhoede. Hij dacht dat het moment gekomen was om het leger in twee te splitsen. Zijn plan mislukte evenwel en hij verloor zijn bevelhebber van de [[artillerie]] en elf [[kanon (geschut)|kanonnen]]. Deze nederlaag schokte zijn zelfvertrouwen, te meer omdat 2000 van zijn soldaten [[desertie|deserteerden]]. Karel I, gesterkt door de overwinning, ging achter graaf Essex aan.