Raymond Goethals: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 88:
In januari 1991 zette de voorzitter van l'OM, de ambitieuze [[Bernard Tapie]], trainer [[Franz Beckenbauer]] buiten. Goethals werd binnengehaald als zijn opvolger. Hij veroverde met Marseille de landstitel en bereikte de finale van de [[Europacup I (voetbal)|Europacup I]]. In de finale verloor Marseille na strafschoppen van [[Rode Ster Belgrado]]. Nadien kreeg Goethals de functie van technisch directeur en nam de Joegoslavische succescoach [[Tomislav Ivić]] de leiding over. Maar Ivić werd al in oktober 1991 aan de deur gezet. Goethals werd opnieuw hoofdcoach en werd voor de tweede keer op rij kampioen. Vervolgens werd zijn assistent [[Jean Fernandez]] benoemd tot trainer. Maar reeds in november 1992 keerde Goethals terug op de bank. Hij bereikte met Marseille de finale van de allereerste [[UEFA Champions League|Champions League]]. De club beschikte in die dagen over getalenteerde spelers als [[Didier Deschamps]], [[Marcel Desailly]], [[Fabien Barthez]], [[Alen Bokšić]], [[Abédi Pelé]] en [[Rudi Völler]]. In de finale won Marseille met 1-0 van [[AC Milan]] na een goal van centrale verdediger [[Basile Boli]]. Marseille werd dat jaar ook opnieuw kampioen.
Op uitzondering van de eigenzinnige aanvaller [[Éric Cantona]] was Goethals bij zowat de hele club geliefd. Toen Cantona hem er ooit op attent maakte dat je hem gezien zijn kwaliteiten niet op de bank kon zetten, stelde Goethals voor
===RSC Anderlecht (III)===
|