Vlaams-nationalisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2:
 
== Geschiedenis ==
Het Vlaams-nationalisme is voortgekomen uit de [[Vlaamse Beweging]]. Vlaams-nationalisten streven naar Vlaamse [[onafhankelijkheid (staatkunde)|onafhankelijkheid]], eventueel in tegenstellingeen tot[[confederalisme|confederatie]]. anderenAnderen binnen de beweging, zoals [[cultuurflamingantisme|cultuurflaminganten]], of [[federalisme|federalisten]] ofwillen [[confederalisme|confederalisten]]hun eisen binnen de Belgische staat verwezenlijkt zien.
 
Dit onafhankelijkheidsstreven is vooral ontstaan tijdens de [[Eerste Wereldoorlog]]. Voor dit conflict bestond er geen separatistische partij, tijdschrift of organisatie. Koning [[Albert I van België|Albert I]] had bij de inval van de Duitse troepen gevraagd om de [[Guldensporenslag]] te herdenken. Hij en zijn raadgevers hoopten op een ''Belgische reflex'' van de Vlaamse beweging (en van alle andere politieke stromingen) zodat zij geen [[Defaitisme|defaitistische]] ideeën zouden verspreiden, maar zich integendeelbijvoorbeeld massaal als vrijwilliger zouden aanbieden. DezeMen opzetnoemt luktedit gedeeltelijk,concept in"Godsvrede": het niet-bezette deelstaken van België.alle De(partij)politieke Vlaamseen bewegingsociale meendetwisten, in ruil voor haar loyaliteit, nazolang de oorlog meer respect voor de Vlaamse eisen, in het Franstalige België, te verkrijgenduurt. Maar volgens de Vlaams-nationalisten werd er niet meer respect betoond maar gebeurde eerder het omgekeerde.
 
Dat was echter buiten de Duitse bezetter gerekend. De ''[[Flamenpolitik]]'' van de Duitse bezettende macht speelde immers een beslissende rol bij het ontstaan van het activisme en dus bij dat van het vlaams-nationalisme. Door allerlei vooroorlogse Vlaamse eisen in te willigen hoopten de Duitsers de Vlaamse bevolking voor zich te winnen (of, minstens, een deel van de Vlaamse beweging). Via de activisten hoopte men [[België]] te kunnen blijven beheersen. De architect van de Flamenpolitik was gouverneur-generaal [[Moritz von Bissing]].
Als reactie hierop ontstond een beweging van Vlaamse [[intelligentsia|intellectuelen]] die zelf aan het front stonden, en het onrecht zagen dat het ''Vlaamse volk'' daar aangedaan werd. Dat was de [[Frontpartij|Frontbeweging]]. In het bezette gedeelte van België besloot een deel van de Vlaams-nationalisten, de zogenoemde [[Activisme (Vlaanderen)|Activisten]], de strijd voor Vlaams [[zelfbestuur]] voort te zetten.
 
Een eerste belangrijke verwezenlijking van de Flamenpolitik, die gevoerd werd buiten medeweten van de activisten om, was de vernederlandsing van de Franstalige [[Universiteit Gent|universiteit van Gent]] in oktober 1916, een oude eis van de flaminganten, iets wat pas in het jaar 1930 definitief zou gebeuren. In februari 1917 richtte de Duitse regering een marionettenregering op om het activisme internationale legitimiteit te verschaffen: de [[Raad van Vlaanderen (activisme)|Raad van Vlaanderen]] op en op 21 maart 1917 werd door von Bissing de geambieerde bestuurlijke scheiding tussen Vlaanderen en [[Wallonië]] doorgevoerd.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de Frontbeweging herdoopt tot de "Frontpartij" en vormde de eerste Vlaams-nationalistische fractie in het Belgische parlement. De partij scheurde uiteindelijk uiteen in diverse nieuwe partijen die elk een andere ideologie nastreefden. Een deel sloot zich aan bij het [[Verdinaso|Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen]] (Verdinaso) van [[Joris van Severen]]. Anderen zochten hun heil in het [[Vlaams Nationaal Verbond]] (VNV) van [[Staf de Clercq]]. Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] ging het VNV over tot [[collaboratie]] met de nazi's. Na de oorlog volgde de afrekening tijdens de [[Repressie (België)|repressie]] en lag het Vlaams-nationalisme op politiek vlak jarenlang buitenspel.
 
Het einde van de activistische Vlaamse Beweging valt samen met het einde van de Eerste Wereldoorlog. Op 11 november 1918 en volgende dagen werden te Gent huizen van activisten geplunderd. Het Studentenhuis aan de Sint-Pietersnieuwstraat werd bijna in brand gestoken door een woedende menigte. De leiders werden gearresteerd of gingen in [[ballingschap]]. Deze laatsten werden meestal bij verstek ter dood veroordeeld.
 
De Vlaamse Beweging groeide verder uit de twee andere takken: de passivisten en de [[Frontbeweging]], ook al bestond er soms overlapping tussen de verschillende strekkingen (cfr. de [[Sublieme Deserteurs]] en de [[Bormsverkiezing]]).
 
Tijdens de oorlog was er inderdaad onder Vlaamse [[intelligentsia|intellectuelen]] die zelf aan het front stonden, en het onrecht zagen dat het ''Vlaamse volk'' daar aangedaan werd, of beter gezegd: de taaltoestanden die te wensen overlieten. Onder invloed van de Duitse politiek, die de Vlaamsgezinden lokte en omdat de Belgische regering naliet krachtdadig op die politiek te reageren - bijvoorbeeld door een vernederlandsing van de universiteit van Gent nà de oorlog te beloven - radicaliseerde de frontbeweging en sympathiseerde ze met het activisme.
 
Na de Eerste Wereldoorlog werd de Frontbeweging herdoopt tot de "Frontpartij" en vormde de eerste Vlaams-nationalistische fractie in het Belgische parlement. Deze frontpartij zou na zich na de oorlog ontpoppen tot de geestelijke erfgenaam van het activisme. De oud-activisten verbleven immers in ballingschap (of waren veroordeeld), waardoor ze niet aan politiek konden doen. De partij scheurde uiteindelijk uiteen in diverse nieuwe partijen die elk een andere ideologie nastreefden. Een deel sloot zich aan bij het [[Verdinaso|Verbond van Dietse Nationaal Solidaristen]] (Verdinaso) van [[Joris van Severen]]. Anderen zochten hun heil in het [[Vlaams Nationaal Verbond]] (VNV) van [[Staf de Clercq]]. Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] ging het VNV over tot [[collaboratie]] met de nazi's. De Duitsers zetten gewoon hun Flamenpolitik door. Na de oorlog volgde de afrekening tijdens de [[Repressie (België)|repressie]] en lag het Vlaams-nationalisme op politiek vlak jarenlang buitenspel.
 
Pogingen, zoals de [[Vlaamse Concentratie (partij)|Vlaamse Concentratie]] en de [[Christelijke Vlaamse Volksunie]], om met een nieuwe partijpolitieke formatie van wal te steken hadden weinig succes. De in 1954 opgerichte [[Volksunie]] had meer bijval en werd een factor waarmee rekening diende gehouden te worden in de Belgische politiek. Ze groeide uit van een zweeppartij tot een beleidspartij.
Regel 14 ⟶ 22:
De rechtse en radicaal anti-Belgische vleugel van de formatie scheurde zich af na de goedkeuring van het [[Egmontpact]]. Twee partijtjes, de [[Vlaams Nationale Partij]] en de [[Vlaamse Volkspartij]], respectievelijk onder leiding van [[Karel Dillen]] en [[Lode Claes]], vormden de basis van wat in 1978 het [[Vlaams Blok]] werd (sinds 14 november 2004) [[Vlaams Belang]].
 
De populariteit van de Volksunie bleef dalen en kon zich niet meer herstellen. In 1992 stapte een deel van de mandatarissen onder leiding van voorzitter [[Jaak Gabriels]] over naar de [[Open Vlaamse Liberalen en Democraten|VLD]] via het vehikel van [[Centrum voor Politieke Vernieuwing]]. In 2001 viel de partij na hoog oplaaiende spanningen uit elkaar. De rechtse, nationalistische vleugel richtte onder leiding van [[Geert Bourgeois]] de [[Nieuw-Vlaamse Alliantie]] op. De links-liberale confederalistische vleugel sloot zich aan bij de [[Open Vlaamse Liberalen en Democraten|VLD]], of [[Sociaal-Liberale Partij|Spirit]] (sinds 1 januari 2009 de [[Sociaal-Liberale Partij]] en daarna opgegaan in [[Groen]]).
 
=== Strekkingen binnen het Vlaams-nationalisme===