Mossen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanvulling
Regel 15:
| afbeeldingIIItekst=4 soorten korstmos en 4 soorten mos
}}
De '''mossen''' of '''[[bladmossen]]''' ([[stam (biologie)|stam]] ''Bryophyta'' <small>Schimper (1836)</small><ref>[http://comenius.susqu.edu/biol/202/archaeplastida/viridiplantae/bryophytes/bryophyta/default.htm Holt, J. & C. Iudica. (25-03-2012) ''Diversity of Life - Description of the Phylum Bryophyta (Schimper 1836)'']</ref>, vroeger ook wel in de rang van [[klasse (biologie)|klasse]] als ''Musci'' of ''Bryopsida'' tezamen met de [[levermossen|''Hepaticae'' (levermossen)]] en [[hauwmossen|''Anthocerotae'' (hauwmossen)]] opgenomen in een veel wijder omgrensde stam Bryophyta) zijn kleine, kruidachtige [[Embryophyta|landplanten]], die dicht op elkaar gepakt groeien in matten of kussens op rotsen, bodem of als [[epifyt]]en op de stam of bladeren van bomen. Mossen zijn meestal groene planten, vaak met stengels en bladen. Ze hechten zich vast met [[rizoïde]]n (wortelachtige structuren), maar hebben geen echte [[Wortel (plant)|wortels]]. Anders dan bij de echte [[wortel (plant)|wortel]]s van [[planten]], worden rizoïden niet gebruikt voor opname van [[nutriënt]]en.
 
[[Bryologie]] is de studie die zich richt traditioneel op mossen, hauwmossen en levermossen. Organisaties op dit terrein zijn onder andere de [[BLWG|Bryologische en Lichenologische Werkgroep]] en de [[International Association of Bryologists]]. Een aandachtspunt in Nederland is daarbij de [[Nederlandse Rode Lijst (mossen)|Nederlandse Rode Lijst voor de mossen]]
Regel 21:
Van de mossen zijn vooral de [[veenmossen]] van grote betekenis geweest bij de [[Landvorm|vorming]] van het [[Europa (werelddeel)|Europese]] [[landschap]]. Deze mossen hebben een groot vermogen tot het vasthouden van water, waardoor het tot ver boven het grondwaterniveau kon doorgroeien.
 
Mossen zijn het meest verwant met [[hauwmossen]] en [[levermossen]] en naar de huidige inzichten ook met de vaatplanten. De weinig verwante [[korstmossengeneratiewisseling]] wordenvan gerekenddeze totgroepen deis [[schimmels]]sterk overeenkomstig, diemaar inonderscheidt [[Mutualisme|mutualistischezich symbiose]]van levendie metvan [[groenwieren]]de of met [[blauwwieren]],varens somsen metoverige beidevaatplanten.
 
De weinig verwante [[korstmossen]], die in [[Mutualisme|mutualistische symbiose]] leven met [[groenwieren]] of met [[blauwwieren]] en soms met beide, worden beschouwd als behorende tot de [[schimmels]].
 
== Bouw en levenscyclus ==
Mossen hebben een afwisseling van een [[haploïde]] (n) [[gametofyt]]fase en een [[Diploïde cel|diploïde]] (2n) [[sporofyt]]fase: het zijn eenhuizige of tweehuizige [[Isosporie|isospore]] [[diplohaplont]]en met een dominante gametofyt.
Mossen zijn eenhuizige of tweehuizige isospore [[diplohaplont]]en met een dominante [[gametofyt]], wat wil zeggen dat een afwisseling is van een haploïde gametofytfase en een diploïde [[sporofyt]]fase.
 
De haploïde (n) gametofyt is het best ontwikkeld en leeft zelfstandig. Deze kan een- of tweehuizig zijn (mannelijke en vrouwelijke planten), maar de sporen zijn gewoonlijk van gemiddeld gelijke afmetingen ([[isosporie]]isospoor), hoewel er ook enkele tweehuizige [[Heterosporie|heterospore]] soorten zijn.
 
De diploïde (2n) sporofyt is zijn hele leven afhankelijk van de gametofyt, maar vertoont bijzondere, karakteristieke kenmerken zoals een peristoom en [[huidmondje]]s. Er is altijd slechts één [[Sporangium|sporenkapsel]], dit in tegenstelling tot de bij [[Monilophyta|varens en varenachtigen]].
 
{|