Oblast Amoer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
JRB (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
→‎Geschiedenis: Geschiedenis uitgebreid. Het was tot 1860 deel van China.
Regel 28:
 
== Geschiedenis ==
Tot aan de zeventiende eeuw was het gebied alleen bewoond door daar reeds aanwezige stammen. In het kader van de Russische expansie naar het oosten trok Vasili Pojarkov in 1643 zuidwaarts vanaf [[Jakoetsk]] en bereikte de [[Amoer (rivier)|Amoer]]. Hij voer deze af tot aan de monding. In 1650 plunderde [[Jerofej Chabarov]] de streek [[Daurië]] en legde de lokale [[Daur]], [[Evenken]] en Duchers de [[jasak]], een belastingplicht op.
De Russische kolonisatie van het gebied begon in de jaren '40 van de [[17e eeuw]], maar de grote aantallen kolonisten kwamen pas in de [[19e eeuw]]. De huidige hoofdstad [[Blagovesjtsjensk (oblast Amoer)|Blagovesjtsjensk]] werd in [[1858]] gesticht, toen ook de oblast Amoer werd geformeerd binnen het [[gouvernement-generaal Priamoerje]]. Daarop begonnen zich veel leden van het Amoer-[[kozakken]]leger in het gebied te vestigen. In [[1900]] was er een conflict met China, waarop alle Chinezen werden gedeporteerd uit Blagovesjtsjensk. Tijdens de [[Russische Burgeroorlog]] was het gebied van 1921 tot 1922 onderdeel van de [[Verre-Oostelijke Republiek]]. Na de oorlog werd het aanvankelijk als de '''[[okroeg]] Amoer''' onderdeel van de [[oblast Verre Oosten]] en vanaf 1926 van de [[kraj Verre Oosten]]. Op [[20 oktober]] [[1932]] werd de oblast Amoer opnieuw geformeerd.
 
Pojarkov beschreef enthousiaste verhalen over het gebied rond de Amoer. Hij meldde vruchtbare valleien, brede rivieren en een overvloed aan [[sabelmarter]]s en vis. Het land van de Amoer beloofde grote rijkdommen en zou in staat zijn om de inmiddels in Siberië gevestigde forten en nederzettingen te bevoorraden, waardoor de aanvoer van voorraden uit Europees Rusland overbodig zou worden. Dit was dan ook de motivatie voor het stichten van het fort Albazin door Erdei Pavlovich Khabarov in 1650. Khabarov bracht ook een aantal stammen die [[Chinees tribuutsysteem|tribuutplichtig]] aan de [[Mantsjoes]] waren een nederlaag toe.
 
Dit bracht de Russen onvermijdelijk in conflict met de [[Qing-dynastie|Qingdynastie]]. In 1658 werden de Russische troepen uit de regio van de Amoer verdreven. Er werd echter geen vervolg aan deze actie gegeven, dus diverse Russische kozakkengroepen begonnen er zich daarna weer te vestigen. Het conflict inzake zeggenschap over en belastingplicht van de stammen in de Amoer-vallei belemmerde vooral een uitbreiding van de bonthandel. Lokale stammen wisselden regelmatig van gebied, al naar gelang de voorwaarden voor het betalen van belasting aan de [[Qing-dynastie|Qing]] dan wel de Russen, minder ongunstig voor hen waren. Dat gaf uiterst onrustige situaties aan een volstrekt niet gemarkeerde grens.
 
Rond 1680 was bij zowel de Russen als de Mantsjoes het besef doorgedrongen dat beide partijen gebaat waren bij duidelijke en veilige grenzen. De Chinese leizer [[Kangxi]] realiseerde zich dat veiligheid verkregen kon worden door het bieden van handelsmogelijkheden aan het Russische rijk en de Russen realiseerden zich dat dit alleen mogelijk was als ze de macht van de Qingdynastie erkenden.
Bij onderhandelingen voor het [[verdrag van Nertsjinsk]] in 1989 gaven de Russen de claim van het behouden van Albazin op. De grens zou getrokken worden ten noorden van de Amoer. Bij de bovenloop van de Argun werd een pilaar opgericht waarin de tekst van het verdrag in het Russisch, Chinees, Mantsjoe, Mongools en Latijn werd gebeiteld. De Russen behielden controle over de gebieden ten noorden van de Argun. Het verdrag werd in 1727 aangevuld en nader gedetailleerd met bepalingen in het [[Verdrag van Kjachta]]. Het gebied bleef tot 1860 deel uitmaken van het Chinese keizerrijk.
 
Het werd echter door de Chinezen maar in geringe mate bevolkt. In de tweede helft van negentiende eeuw verzwakte het Chinese rijk. Rusland maakte hiervan gebruik. Bij het [[Verdrag van Aigun]] in 1860 werd het gebied onderdeel van het Russische rijk. <ref> {{en}} Perdue, Peter C. (2005) China marches West; The Qing Conquest of Central Eurasia, Belknap Press of Harvard University Press, ISBN 0-674-01684-X</ref>
 
De Russische kolonisatie van het gebied begon in de jaren '40 van de [[17e eeuw]], maar de grote aantallen kolonisten kwamen pas in de [[19e eeuw]]. De huidige hoofdstad [[Blagovesjtsjensk (oblast Amoer)|Blagovesjtsjensk]] werd in [[1858]] gesticht, toen ook de oblast Amoer werd geformeerd binnen het [[gouvernement-generaal Priamoerje]]. Daarop begonnen zich veel leden van het Amoer-[[kozakken]]leger in het gebied te vestigen. In [[1900]] was er een conflict met China, waarop alle Chinezen werden gedeporteerd uit Blagovesjtsjensk. Tijdens de [[Russische Burgeroorlog]] was het gebied van 1921 tot 1922 onderdeel van de [[Verre-Oostelijke Republiek]]. Na de oorlog werd het aanvankelijk als de '''[[okroeg]] Amoer''' onderdeel van de [[oblast Verre Oosten]] en vanaf 1926 van de [[kraj Verre Oosten]]. Op [[20 oktober]] [[1932]] werd de oblast Amoer opnieuw geformeerd.
 
In de lente van [[1969]] kwam het hier bijna tot een oorlog met [[Volksrepubliek China|China]] na jaren van het uiteengroeien van de ideologieën van de Russen en [[Mao Zedong|Mao]] en de ontwikkeling van kernwapens door China in [[1964]]. Het conflict draaide om het eiland [[Damanski]] ([[Chinese talen|Chinees]]: ''Zhenbao''). Bij eerdere ontmoetingen tussen de Chinezen en Russen was de rivier de [[Oessoeri]] als grens aangegeven, maar er was niet aangegeven wat met eilanden binnen de rivier zou moeten gebeuren. Het bleef bij een korte hevige grensoorlog, waarbij aan beide zijden vele doden vielen. Door bemiddeling van [[Hồ Chí Minh]] vanaf zijn sterfbed kwam het niet tot verdere escalatie. De oorlog is bekend als het [[Amoerconflict]]. Het eiland werd in 1991 in het kader van betere verhoudingen uiteindelijk toch aan China gegeven.