Groenteboer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
lf
Regel 15:
Volgens gegevens van de organisatie voor het midden- en kleinbedrijf in Nederland, [[MKB-Nederland]], is het aantal groentewinkels in Nederland in tien jaar tijd geslonken van 3070 (1994) tot 1625 (2004). Dit laatste aantal komt overeen met tien groentewinkels op 100.000 [[consument]]en. Opvallend is dat deze afname veel geringer is geweest in de provincies [[Zeeland (provincie)|Zeeland]], [[Limburg (Nederland)|Limburg]] en (het snel in bewoneraantal groeiende) [[Flevoland]].
 
Met deze daling bevindt de groenteboer zich in gezelschap van de [[slager (beroep)|slager]], terwijl andere detaillisten, zoals drank-, tabaks- en kaaswinkels, zich beter wisten te handhaven.
 
De afname vindt zijn oorzaak in de opkomst van de winkelketens, die door hun machtige positie tegenover producenten, scherpe inkoopprijzen kunnen bedingen. De groenteboer ontbeert deze macht, is bovendien door zijn beperktere [[omzet]] afhankelijk van een ruimere [[winstmarge]], en moet daardoor hogere prijzen berekenen dan de ketenwinkelier of [[franchise (ondernemen)|franchisenemer]]. In deze [[prijs (betaling)|prijs]][[mededinging|concurrentie]] legt hij het af, en voor een alternatief [[marketing]]instrument zoals [[kwaliteit (eigenschap)|kwaliteit]]sconcurrentie of [[dienstverlening|service]] ontbreken hem de middelen.