Karel Verlat: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Peve (overleg | bijdragen)
Peve (overleg | bijdragen)
rangschik
Regel 1:
[[AfbeeldingBestand:Karel Verlat.JPG|thumb|260px|Karel Verlat]]
[[Bestand:Charles VERLAT - Buffle surpris par un tigre - Musée des Augustins - 2004 1 199.jpg|thumb|Buffel verrast door een tijger, 1853]]
[[Bestand:PrinsesSophiederNederlanden.jpg|thumb|Prinses [[Sophie der Nederlanden]], 1870]]
[[Bestand:Charles Verlat - Jeune fille de Bethlehem.jpg|thumb|Meisje uit Bethlehem, 1876]]
 
'''Karel Verlat''' ([[Antwerpen (stad)|Antwerpen]], [[24 november]] [[1824]] - aldaar, [[23 oktober]] [[1890]]) was een [[Vlaanderen|Vlaamse]] [[kunstschilder]].
Regel 13 ⟶ 16:
 
== Verblijf in Parijs ==
[[Bestand:Charles VERLAT - Buffle surpris par un tigre - Musée des Augustins - 2004 1 199.jpg|thumb|Buffel verrast door een tijger, 1853]]
In 1850 schonk zijn rijke bloedverwant Albert Marnef, eigenaar van het [[kasteel van Wespelaar]] en van de voormalige [[Brouwerij Artois]] in Leuven, hem het nodige geld om gedurende vier jaar zijn studies voort te zetten. Hiervoor viel zijn keuze op Parijs. Hier verbleef hij achttien jaar en kwam in contact met kunstenaars als [[Ary Scheffer]], [[Constant Troyon]], [[Narcisso Virgilio Diaz de la Peña]], [[Théodore Rousseau|Théodore]] en [[Philippe Rousseau]], [[Alexandre Cabanel]], [[Jean Louis Ernest Meissonier]] en [[Eugène Isabey]].
Hij volgde eerst de lessen bij Ary Scheffer en later bij [[Jean-Hippolyte Flandrin]] aan de Académie des Beaux-Arts.
Regel 36 ⟶ 38:
 
== Verblijf in Weimar ==
 
[[Bestand:PrinsesSophiederNederlanden.jpg|thumb|Prinses [[Sophie der Nederlanden]], 1870]]
In 1869 werd hij door groothertog [[Karel Alexander van Saksen-Weimar-Eisenach|Carl-Alexander von Sachsen-Weimar-Eisenach]] naar [[Weimar (Thüringen)|Weimar]] gevraagd om les te geven aan de “[[Großherzoglich-Sächsische Kunstschule Weimar]]”. De groothertog wilde de stad waar [[Johann Wolfgang von Goethe|Goethe]], [[Friedrich Schiller|Schiller]] en [[Johann Gottfried Herder|Herder]] hadden verbleven, uitbouwen tot een centrum van kunstonderricht. Deze stad, trots op haar verleden, hield er aan Vlaamse kunstenaars aan te trekken om de leerlingen van de Academie in te wijden in het [[coloriet]] van onze meesters. Karel Verlat volgde [[Ferdinand Pauwels]] (1830-1904) op. Na hem kwamen nog [[Willem Linnig Jr]]., [[Alexandre Struys]] en [[Henry Van de Velde]]. Samen met [[Carl Gussow]], de schilder met het Vlaamse coloriet, vormde hij er tal van goede leerlingen. De groothertog Carl-Alexander en de groothertogin [[Sophie der Nederlanden]] vertrouwden hem de opleiding in het schilderen toe van hun dochters, de prinsessen [[Marie Anna Alexandrine Sophie van Saksen-Weimar-Eisenach|Maria-Alexandrina]] en [[Elisabeth Sibylle Maria Dorothea van Saksen-Weimar-Eisenach|Elisabeth]].
Het laatste jaar van zijn verblijf in Weimar vereerde de groorhertog hem met de [[Orde van de Witte Valk]] en benoemde hem tot bestuurder van de Academie. Hij kwam in de plaats van graaf [[Stanislaus von Kalckreuth]], die omwille van zijn gezondheid het ambt moest neerleggen.
 
== Bijbelse taferelen ==
 
[[Bestand:Charles Verlat - Jeune fille de Bethlehem.jpg|thumb|Meisje uit Bethlehem, 1876]]
Verlat wilde zijn bijbelse taferelen beter naar waarheid weergeven. Hij wilde de bodem, waarop Christus geleefd had, naar de natuur afbeelden en uitgaande van de stelling dat de kenmerken van het volk hetzelfde waren gebleven, het Semitische ras bestuderen. Verlat zocht naar een schilderachtige waarheid. Hij vertrok, in augustus 1875, voor 6 maanden naar [[Caïro (stad)|Caïro]]. Vandaar reisde hij naar [[Palestina (regio)|Palestina]]. Op zijn weg bezocht hij het [[Mar Saba|klooster van Sinte Saba]], volgde de verdroogde bedding van de [[Kidron|Cedron]], sloeg zijn tent op in het [[Gehenna|Vuurdal]] in volle woestijn en ging tot aan de [[Dode Zee]]. Daarna keerde hij terug naar [[Jeruzalem]] waar hij twee jaar verbleef. Na drie jaar had hij 49 doeken. Verlat had steeds een zekere neiging tot hardheid van kleur. In ‘t Oosten drijft hij die neiging tot het uiterste. Uit de lucht is alle vochtigheid weg, de grond is versteend, de personen hebben een huid als leder, of zoals hij zelf zegt,