De Bezige Bij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Bronnen: Calis toegevoegd
Regel 36:
 
De Bezige Bij had niet alleen te maken met beslommeringen die met de oorlog samenhingen, maar ook met kwesties die in alle tijden karakteristiek zijn voor een uitgeverij, zoals de beoordeling van aangeboden manuscripten, het maken van prijsstellingen, problemen met drukkers en binders. Ook werden manuscripten voor na de oorlog bewaard en nog hetzelfde jaar werden plannen gemaakt voor de voortzetting van de uitgeverij na de oorlog, het ''Plan voor de Coöperatieve Uitgeverij De Bezige Bij in hoofdlijnen''. Naast het opstellen van statuten was het zaak geld opzij te zetten als bedrijfskapitaal en tegelijk de doelstelling van de uitgeverij niet te corrumperen. Daarom verschenen onder een imprint twee illegale uitgaven. Onder de uitgeversnaam De Doezende Dar werd ''W.A.-man'' van [[Theun de Vries]] (onder de naam M. Swaertregen) gepubliceerd, een novelle over een NSB'er. Bij De Weduwe de Bije verscheen ''Het raadsel van Arend en Hendrik Goudt'' door D. Hoek (onder de naam Jan Jacob ten Hove. Deze titels leverden na aftrek van kosten 25.000 gulden op.
 
Onder leiding van Sjoerd Leiker werd in 1944 aan een tijdschrift gewerkt, ''Voorpost'', waarvan de geschiedenis ontmoedigend aandoet. Er waren veel tegenstellingen tussen de redactieleden. Zo stond Leiker een tijdschrift voor ogen dat open stond voor jong en oud, terwijl redactielid Koos Schuur liever een blad publiceerde dat alleen jonge auteurs een podium zou bieden. In december werd het eerste nummer vervaardigd door de drukkerij van Fokke Tamminga in Den Haag en per zolderschuit naar Amsterdam verstuurd. Maar in Leiden nam de Duitse politie de zending in beslag. Hierop werd een tweede editie gedrukt, maar het zetsel daarvan belandde in de gracht toen de politie de zetterij binnenviel.<ref>Calis (1999), 29</ref>
 
Op 12 december 1944 werd dit bedrag via een notaris in de kas van het Nationaal Steun Fonds gestort onder voorwaarde dat het tegoed na de bevrijding aan de uitgeverij teruggegeven zou worden. Deze storting betekende de officiële oprichting van De Bezige Bij, twintig maanden nadat de eerste uitgave was verschenen.<ref>Renders (2004a), 38</ref> De oprichtingsakte bestond uit zestien handgeschreven foliovellen waarin de statuten waren opgenomen. De eerste bestuursleden waren [[Henriëtte van Eyk]], Halbo Kool en [[Sjoerd Leiker]]. De woning van Van Eyk fungeerde als het trefpunt voor de groep die belast was met het organiseren van de verkoop: naast de net genoemden waren dat Han G. Hoekstra en Jan H. de Groot. In mei gaf Lubberhuizen de rechtenstudent Cees van Leeuwen opdracht zich te beraden op de juridische gestalte die de uitgeverij na de oorlog zou aannemen.