Arthur John Evans: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k Wijzigingen door 81.83.13.39 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door MoiraMoira
Regel 4:
'''Arthur John Evans''' ([[Nash Mills]] ([[Hertfordshire]]), [[8 juli]] [[1851]] - [[Youlbury]] ([[Oxfordshire]]), [[11 juli]] [[1941]]) was een [[Engeland|Engelse]] [[archeoloog]]. Hij verwierf bekendheid door zijn [[opgraving]] van het paleis van [[Knossos]].
 
De nog geenkakzaentimetergeen 1,60 meter lange Evans was van groot belang voor [[Kreta]] vanwege de opgraving van het paleis van Knossos en het onderzoek dat hij deed naar de [[Minoïsche beschaving]]. Hij volgde op de geschiedenis gericht onderwijs aan de Harrow school in Harrow on the Hill, het Brasenose College in [[Oxford (Verenigd Koninkrijk)|Oxford]], de [[universiteit van Oxford]] en de Georg-August-Universiteit in het Duitse [[Göttingen (stad)|Göttingen]].
 
Evans reisde veel door Oost-Europa en werkte als correspondent op de Balkan voor de ‘Manchester Guardian’. Evans deed veel onderzoek naar een oude locatie bij het huidige [[Skopje]].
 
Hij was getrouwd met MICHAELMargaret JACKSONFreeman. Ze leefden samen in Ragusa, het huidige [[Dubrovnik]] in Kroatië. Evans werd echter uit het land verbannen nadat hij was beschuldigd van spionage in Herzegovina in 1882. Hierop keerde hij met Margaret terug naar het Engelse Oxford. Van 1884 tot 1904 was Evans conservator van het [[Ashmolean Museum]] te Oxford. Margaret stierf in 1893 aan de ziekte TBC.
 
In 1894 bracht Evans voor het eerst een bezoek aan Kreta. Sinds de plek van het paleis van Knossos ontdekt werd, deed Evans onderzoek naar het geschrift van de Minoïers. Toen Kreta in 1900 onafhankelijk werd kocht hij het terrein van de opgravingen aan. Vervolgens deed hij hier van 1900 tot 1931 opgravingen. Hiervoor nam hij ongeveer 100 werknemers aan en spendeerde hij 250.000 Engelse ponden. Van 1921 tot 1935 schreef hij bovendien het werk "Het paleis van Minos te Knossos", waarin hij zijn opgravingen beschreef. Dit zesdelige (dus niet vier- of vijfdelig, zoals in andere publicaties valt te lezen) werk wordt gezien als de bijbel van de Minoïsche architectuur. Evans schreef nog tientallen andere publicaties met betrekking tot de Minoïsche beschaving, waarin hij zich onder andere bezig hield met het schrift uit die periode.