Macrinus (keizer): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
JRB (overleg | bijdragen)
JRB (overleg | bijdragen)
Regel 54:
 
In principe heerste in senatoriale kringen de opvatting dat Macrinus vanwege zijn nederige, ridderlijke afkomst, niet naar de keizerlijke macht had mogen grijpen. Volgens Cassius Dio's overtuiging zou het zijn plicht zijn geweest, zijn eigen ambities opzij te zetten en zijn gezag als [[praetoriaanse prefect|praetoriaans prefect]] te gebruiken, om voor een keizersverheffing van een senator te zorgen<ref>{{aut|Cassius Dio}} 79 (78), 15, 3. 79 (78), 41, 2-4.</ref> Er bestond echter bereidheid om van deze als usurpatie geziene aanmatiging, weg te kijken, zolang de nieuwe heerser zich maar, zich bewust zijnde van zijn nederige afkomst, bescheiden gedroeg, en aan de verwachtingen van de senatoriale elite voldeet.<ref>{{aut|Cassius Dio}}, 79 (78), 15, 4.</ref> Het werd hem echter zeer kwalijk genomen dat zijn regering daar in de praktijk weinig rekening mee hield.<ref> Een overzichtwerk biedt {{aut|Maria Grazia Cecere Granino}}: 'Macrinus'. in: ''Dizionario di epigrafico Antichità fictie', jaargang 5, deel 6-7, Rome 1991, blz 169-198, hier: 182-183.</ref>
 
Een behoorlijke blunder beging Macrinus vanuit senatoriaal perspectief bijna onmiddellijk na de start van zijn bewind. In de brief, waarin hij de Senaat formeel op de hoogte stelde van zijn verheffing tot keizer, voerde hij de al de keizerlijke titulatuur. Hij had de bevestiging van zijn ambtsaanvaarding door de Senaat niet afgewacht. Hoewel deze bevestiging in de praktijk bijna een formaliteit was, werd dit gedrag als een minachting van een voorrecht van de Senaat gezien.<ref> {{aut|Cassius Dio}}, 79 (78), 16, 2-4.</ref> Als blunder werd ook gezien, dat hij optrad tegen personen, die hij ervan verdacht, zijn heerschappij vanwege zijn afkomst als onwettig te beschouwen, dit in plaats van zich om de welwillendheid van deze oppositionelen te verzekeren.<ref>{{aut|Cassius Dio}}, 79 (78), 15, 3-4.</ref>
 
Er onstond ook felle kritiek op zijn personeelsbeleid. Daartoe hoorde de benoeming van parvenu's tot provinciale gouverneurs, hoewel deze vanuit het standpunt van de critici niet over de nodige kwalificaties beschikten. Bijzonder aanstootgevend was de benoeming van Adventus, de man die Macrinus door zijn afwijzing van zijn verheffing tot keizer aan de macht had geholpen [[stadsprefect]]. Dat Macrinus dit zeer belangrijke senatoriale ambt in de hoofdstad aan een ongeschoolde man met een krijgshaftig verleden toevertrouwde, een man, die niet was opgenomen in de Senaat, werd door de senatoren als een serieuze provocatie gezien.<ref>{{aut|Cassius Dio}} 79 (78), 13-15.</ref> Al snel bewees Adventus zich als zondanig [[incompetentie|incompetent]] dat Macrinus werd gedwongen om hem terug te roepen; Zijn opvolger was de historicus [[Marius Maximus]].
 
==Probleem met de Parthen==