Sultanaat Mataram: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 41:
Aan het eind van de heerschappij van Amangkurat I dreigde het nieuwe Mataram uit elkaar te vallen en de Nederlanders zagen hun kans schoon. Gedurende de gehele koloniale periode duurde het proces van Nederlandse interventie voort, om uiteenlopende redenen ([[Javaanse successie-oorlogen]]).
 
Door oorlogen en andere zaken was bijna elke sunan aan het begin van zijn heerschappij zo goed als bankroet. Hierdoor waren zij gedwongen de VOC om leningen te vragen. Verscheidene sunans werden zo aan de VOC gebonden. Bovendien riepen de sunans regelmatig de hulp in van de VOC in geval van intriges aan het hof. Toen in [[1743]] de VOC machtig genoeg dacht te zijn om de kustgebieden in handen te krijgen, werden zij fel tegengewerkt door een aantal prinsen aan het hof van Sunansunan [[Pakoeboewono II van Soerakarta]]. De VOC zette echter door. Twee prinsen, prins [[Mangku Bumi]] en zijn neef [[Mas Saïd]] (die al eerder tegen de VOC had gevochten), begonnen een [[guerrilla]]oorlog tegen de Nederlanders.
 
Op zijn sterfbed gaf sunan Pakoeboewono II het hele Mataram-rijk over aan de VOC en verzocht hen zijn opvolger aan te wijzen. Het einde van de strijd leek nabij. Echter, hoewel het rijk officieel volgens contract zijn onafhankelijkheid verloor in [[1749]], bleek dat in werkelijkheid de VOC alleen macht had over de prins, niet over zijn volgelingen.