Onteigening: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Velocitas (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 22:
De schadeloosstelling wordt altijd bepaald in geld. De overheid kan de eigenaar eventueel vervangende grond aanbieden. De schadeloosstelling is in ieder geval zo groot als de waarde van het bezit. Daarnaast bestaat een vergoeding voor waardevermindering van het overblijvende bezit en voor bijkomende kosten als verhuiskosten en inkomensschade.
 
Onteigening vindt altijd plaats op basis van het gehele bezit. In steden is echter steeds vaker alleen een gedeelte hiervan noodzakelijk. Bij aanleg van een tunnel kan bijvoorbeeld alleen de kelder van een gebouw nodig zijn. OpIn dit moment (2003) onderzoektonderzocht een werkgroep vanuit diverse ministeries hoe de onteigeningsprocedure aangepast kankon worden. Daarbij wordtwerd ook gezocht naar een wijze waarop de overheid ondergronds zou kunnen onteigenen.
 
Voor [[woonschip|woonschepen]] geldt: als in een later stadium daadwerkelijk over de woonark c.a. moet worden beschikt om de aanleg van een weg enz. mogelijk te kunnen maken en in de tussentijd nog geen overeenstemming is bereikt of mogelijk blijkt, dan zou een overheidsinstantie normaal gesproken tot gerechtelijke onteigening overgaan. Aangezien een woonschip weliswaar een [[registergoed]] is, maar geen [[onroerende zaak]], zal onteigening niet mogelijk zijn. De overheidsinstantie zal dan de vergunningverlenende instantie verzoeken de [[ligplaatsvergunning]] op basis van het algemeen belang in te trekken. Een dergelijke procedure is wel degelijk "[[bestuursrecht]]elijk"; [[bezwaar]], [[beroep]] en [[hoger beroep]] is dan mogelijk. Ook kan de aangeboden/verschuldigde schadeloosstelling door de rechter worden getoetst/vastgesteld worden.