Pruisen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 91.209.77.65 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door 62.45.167.202 |
nuanceringen |
||
Regel 4:
== Inleiding ==
De
Oorspronkelijk was er een volk, de [[Pruisen (volk)|Pruisen]], een [[Balten|West-Baltische]] stam, die ongeveer in de buurt van het huidige [[Gdańsk]] en [[Kaliningrad]] zetelden. Hun woongebied werd Pruisen genoemd. In de dertiende eeuw veroverde de [[Duitse Ordensstaat]] het gebied. Het werd in 1525 een seculier hertogdom onder het Huis [[Hohenzollern]], dat de staat sinds 1618 regeerde in [[personele unie]] met de [[Mark Brandenburg]]. Omdat de heerser van Brandenburg de Duitse keizer mocht mee kiezen was de markgraaf ook [[keurvorst]] en dus een van de voornaamste Duitse vorsten.
Regel 37:
Daarna raakte het land echter in verval. De steden en de inheemse aristocratie verdroegen de vreemde overheersing steeds slechter. De Orde rekruteerde regeringsfunctionarissen bewust uit het westen en niet uit de plaatselijke bevolking. In 1410 kwam het bovendien tot een oorlog met [[Polen]] en [[Litouwen]], waarin grootmeester [[Ulrich van Jungingen]] (1407-1410) in de [[Slag bij Tannenberg (1410)|Slag bij Tannenberg]] (1410) werd verslagen. De Orde verloor in de [[Vrede van Thorn (1411)|Eerste Vrede van Thorn]] (1411) [[Samogitië]] en moest een enorm geldbedrag opbrengen. Dit en het voortdurende conflict met Polen noodzaakte een belastingverhoging, die de onvrede van adel en steden nog meer vergrootte. In 1440 verenigden de adel en de [[Hanze]]steden Danzig, Thorn en Elbing zich tot de [[Pruisische Bond]], die tegen de Orde in opstand kwam en in 1454 de hulp van [[Casimir IV van Polen]] inriep.
De hiernavolgende Pools-Pruisische [[Dertienjarige Oorlog]] (1454-1466) eindigde met een Poolse overwinning. In de [[Vrede van Thorn (1466)|Tweede Vrede van Thorn]] (1466) verloor de Duitse Orde met Pommerellen, Kulmerland, Ermland en de rebellerende steden Danzig (Gdańsk), Thorn (Toruń), Elbing (Elbląg) en Mariënburg (Malbork) het gehele westen van Pruisen aan Polen.
[[Bestand:Prussian Homage.jpg|thumb|250px|[[Jan Matejko]]: [[Albrecht van Brandenburg-Ansbach (1490-1568)|Albrecht van Brandenburg]] bewijst leenhulde aan de Poolse koning [[Sigismund I van Polen|Sigismund de Oude]]]]
Regel 43:
=== Hertogdom Pruisen ===
{{Zie hoofdartikel|Hertogdom Pruisen}}
De weigering van grootmeester [[Albrecht van Brandenburg-Ansbach (1490-1568)]] om het Poolse gezag te erkennen leidde in 1519 opnieuw tot een oorlog. Om het uitzichtloze conflict te beëindigen sloot hij zich aan bij de [[Reformatie]], legde hij, op advies van [[Maarten Luther]], het ambt van grootmeester neer en seculariseerde hij Pruisen. In ruil voor het erkennen van Polen als leenheer ontving hij in 1525 Pruisen in de grenzen van 1466 als erfelijk hertogdom, het [[hertogdom Pruisen]], van koning [[Sigismund I van Polen|Sigismund I]]. Uiteraard bleef dit een [[vazalstaat]] van Polen. De Duitse Orde, de katholieke kerk en [[keizer Karel V]] protesteerden vergeefs tegen deze gang van zaken. Albrechts opvolger als grootmeester, [[Walther van Cronberg]], werd in 1530 door de keizer met Pruisen beleend, maar oefende nooit werkelijke macht uit over het gebied. De hertog wist zich te midden van religieuze twisten en opstanden staande te houden, maar moest wel accepteren dat de [[Staten]] politiek de overhand kregen. Onder zijn bewind werd in 1544 de [[Albertina Universiteit]] van Koningsbergen gesticht, die een impuls gaf aan het geestesleven.
Albrecht werd in 1568 opgevolgd door zijn zoon [[Albrecht Frederik van Pruisen|Albrecht Frederik]] (1568-1618), terwijl [[Joachim II Hector van Brandenburg|Joachim II Hector]], keurvorst van [[Mark Brandenburg|Brandenburg]], mede met het gebied werd beleend. Vanwege Albrecht Frederiks toenemende geestesziekte werd Albrechts neef [[George Frederik I van Brandenburg-Ansbach]] in 1577 administrator van Pruisen, in 1605 gevolgd door Joachim Hectors kleinzoon [[Joachim Frederik van Brandenburg|Joachim Frederik]], die was gehuwd met Albrecht Frederiks dochter. Joachim Frederiks zoon [[Johan Sigismund van Brandenburg|Johan Sigismund]] (1618-1619) werd na Albrecht Frederiks dood in 1618 hertog van Pruisen. [[Brandenburg-Pruisen|Brandenburg en Pruisen]] waren hiermee definitief in één hand verenigd. Brandenburg behoorde echter tot het [[Heilige Roomse Rijk]], terwijl Pruisen nog steeds het opperleenheerschap van Polen moest erkennen. Johan Sigismund was in 1613 op het [[calvinisme]] overgegaan, maar de relatie met het katholieke Polen en de macht van de streng lutherse Staten noodzaakten hem tot religieuze verdraagzaamheid, een beleid dat zijn opvolgers zouden voortzetten.
Regel 53:
=== Beginjaren van het koninkrijk Pruisen ===
Frederik Willems zoon [[Frederik I van Pruisen|Frederik III]] (1688-1713) kreeg na jarenlang onderhandelen van [[keizer Leopold I]] het recht de koningstitel te voeren
Hoewel de Hohenzollernse gebieden sindsdien doorgaans gezamenlijk als "Pruisen" werden aangeduid, lag het zwaartepunt ervan niet in het eigenlijke Pruisen, dat op de handelsstad Koningsbergen na economisch weinig van belang en relatief dunbevolkt was, maar in het Heilige Roomse Rijk met zijn veel dichtere bevolkingsconcentraties en culturele en economische centra. Aanvankelijk was Brandenburg
[[Bestand:Uitbreiding Pruisen 1600-1795.png|thumb|250px|De groei van Brandenburg-Pruisen 1600-1795]]
Regel 66:
Frederik Willems zoon [[Frederik II van Pruisen|Frederik II ''de Grote'']] (1740-1786) bouwde Pruisen uit tot Europese grote mogendheid. Hij viel al in het jaar van zijn troonsbestijging het welvarende door Oostenrijk bestuurde [[Silezië]] binnen, waarop hij na de dood van de laatste Habsburger [[keizer Karel VI]] in datzelfde jaar een omstreden aanspraak maakte. De [[Eerste Silezische Oorlog]] (1740-1742) eindigde met een Pruisische overwinning: Karels dochter [[Maria Theresia van Oostenrijk (1717-1780)|Maria Theresia]] moest de annexatie van Silezië erkennen. Ook in de [[Tweede Silezische Oorlog]] (1744-1745) hield Pruisen stand tegen [[Habsburgse Monarchie|Oostenrijk]]. Frederik viel in 1756 [[Keurvorstendom Saksen (1547-1806)|Saksen]] binnen - het begin van de [[Zevenjarige Oorlog (18e eeuw)|Zevenjarige Oorlog]] (1756-1763) - en een jaar later [[Bohemen]], maar werd bijna vernietigd door een coalitie van Oostenrijk, [[Frankrijk]] en [[Rusland]]. Zijn redding was slechts de troonsbestijging van de Pruisischgezinde tsaar [[Peter III van Rusland|Peter III]] in 1762, die meteen vrede sloot. De oorlog kwam tot een einde in de [[Vrede van Hubertusburg]] (1763), waarin Pruisen Silezië behield. Het feit dat het land zich tegenover drie grote mogendheden had weten staande te houden, verhief het zelf ook tot die status.
Frederik annexeerde met Oostenrijk en Rusland in de Eerste [[Poolse delingen|Poolse Deling]] (1772) grote delen van het verzwakte Polen. Dit bracht hem [[West-Pruisen]], het [[Netzedistrict]] en [[Ermland]], waardoor Brandenburg en Pruisen een aaneengesloten geheel vormden. Aangezien het gehele oude Pruisen nu in het bezit van de Hohenzollerns was, kon hij sindsdien de titel "koning ''van'' Pruisen" voeren. De Eerste Poolse Deling
Zijn latere regeringsjaren besteedde Frederik aan het ontwikkelen van zijn staat. Hij fundeerde het sterke leger op een grote bureaucratie en herstelde het in de Zevenjarige Oorlog deels verwoeste land door kolonisering, het droogleggen van moerassen en het graven van kanalen. Onder zijn hervormingen, in de geest van het [[verlicht absolutisme]], waren het afschaffen van [[foltering]] (1747), het verlichten van de [[lijfeigenschap]], het invoeren van de [[leerplicht]] (1763) en een [[codificatie]] van het recht ([[Allgemeines Landrecht für die preußischen Staaten|Allgemeines Landrecht]]), die onder zijn opvolger in 1794 werd afgekondigd. Hij toonde zich tolerant jegens de grote hoeveelheid katholieken die door de annexatie van Silezië en de Poolse gebieden onder zijn bewind was gekomen.
|