Henri Albert Gomperts: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
-+ afbeelding
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 13:
Hoewel Gomperts geen andere [[academie|academische]] titel had dan het [[kandidaats]] in de rechten, zorgden zijn reputatie en statuur ervoor dat hij in 1965 benoemd werd tot [[hoogleraar]] [[Nederlandse letterkunde|Moderne Nederlandse letterkunde]] aan de [[Universiteit Leiden]]. Hij bezette deze [[leerstoel]], die sinds [[Albert Verwey]] traditioneel werd toegekend aan mensen uit de literaire praktijk, tot 1981, toen hij werd opgevolgd door [[Ton Anbeek]]. Tijdens zijn hoogleraarschap verdedigde hij in ''Grandeur en misère van de literatuurwetenschap'' (1979) zijn vak tegen de aanval die [[Karel van het Reve]] erop gedaan had in zijn [[Huizinga-lezing]] ''Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid'' (1978). Tegenover diens mening dat literatuur niet aan de lezer behoefde te worden "uitgelegd" en dus geen object van [[wetenschap]] behoorde te zijn, stelde Gomperts: "Mij lijkt het zoeken naar verklarende beschrijvingen van verschijnselen in de literatuur, wat al sinds de Oudheid aan de gang is, een niet minder rechtmatige bezigheid dan het beoefenen van de theoretische natuurkunde".
 
Na zijn [[emeritaat]] trok hij zich terug in [[Grimaud (stad)|Grimaud]] (Frankrijk) om te werken aan de studie ''Een kern van waarheid'', over het [[antisemitisme]] in de [[intelligentsia]]. De voltooiing ervan werd verijdeld door zijn doodoverlijden op 82-jarige leeftijd, in Draguignan (1998).
 
==Publicaties==