Bé Udink: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
link van dp naar juiste pagina, replaced: EmmenEmmen, GroningenGroningen met AWB
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 24:
Udink was een [[econoom]] die op [[3 april]] [[1967]] op zijn [[autoradio]] toevallig hoorde dat hij [[minister]] voor [[Ontwikkelingssamenwerking]] zou worden in het [[kabinet-De Jong]], hoewel hij [[Piet de Jong (politicus)|De Jong]] nog nooit had ontmoet. Hij wist een begrotingsnorm van 1 procent ontwikkelingshulp vast te leggen door met aftreden te dreigen. Hij voerde in 1971 een verkiezingscampagne waarin 'law and order' centraal stond.
 
Hij was minister van Volkshuisvesting in de kabinetten [[kabinet-Biesheuvel I|Biesheuvel I]] en [[kabinet-Biesheuvel II|Biesheuvel II]]. Hij voerde de [[huurharmonisatie]] in waarop de linkse oppositie hem fel aanviel. In 1972 lanceerde minister Udink het [[Rijksspreidingsbeleid]] dat beoogde instanties van het Rijk naar provincies te verplaatsen. Tevens was er het doel opgenomen de kantorensector in het Haagse af te remmen. Dit beleid was het vervolg op een rapport van de Commissie Spreiding Rijksinstellingen uit 1961. In de tien à twaalf jaar na 1972 plaatste het Rijk 16.000 Haagse ambtenaren over naar provinciesteden als Apeldoorn, Groningen, Zwolle, Enschede en Heerlen. Het ging om ca. 16.000 gezinnen, met in totaal ca. 50.000 tot 60.000 welvarende inwoners. Diensten van het [[Ministerie van Defensie]] gingen de provincie in; de Centrale Directie van de PTT (toen nog een Rijksdienst) verhuisde naar [[Groningen (stad)|Groningen]] en de Topografische dienst naar [[Emmen (Drenthe)|Emmen]]. Voor Den Haag had dit tot gevolg dat het inwonertal drastisch daalde en vooral middenklassegezinnen de stad uit trokken. Met de verplaatsing van Rijksdiensten werd beoogd de provincies juist een impuls te geven.
Udink speelde na zijn ministerschap een belangrijke rol bij het [[Overzeese Gas- en Electriciteitsmaatschappij N.V.|OGEM-concern]].