Economische groei: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:World GDP growth 0-2000.png|thumb|400px|Economische groei was vrijwel te verwaarlozen tot de [[Vroegmoderne Tijd]] en werd voornamelijk door [[bevolkingsgroei]] veroorzaakt. Met deze [[extensieve groei]] was er dus nog geen sprake van [[welvaartsgroei]]. Tot [[intensieve groei]] kwam het pas met de [[industriële revolutie]].]]
Onder '''economische groei''' wordt verstaan een toename van [[economie|economische]] activiteit vergeleken met een eerder meetpunt. De meest gebruikte indicator is de procentuele toename van het [[bruto nationaal product]] (BNP) of [[bruto binnenlands product]] (BBP) per hoofd van de bevolking over een bepaalde periode (maand, kwartaal of jaar).
{| class="wikitable" style="float:right; margin-left: 1em; margin-bottom: 1em; font-size: 85%;"
|+ <big>Wereldwijde groei</big><ref>{{aut|[[Angus Maddison|Maddison]]}} (2006)</ref><br />(''jaarlijkse gemiddelde)
|-
! Jaar
! [[Bevolkingsgroei|Bevolking]]
! [[Bruto binnenlands product|Bbp]]
! Bbp per<br />capita
! Export
|-
|align="right"| 0 - 1000
|align="right"| 0,02%
|align="right"| 0,01%
|align="right"| 0,00%
|align="right"|
|-
|align="right"| 1000 - 1500
|align="right"| 0,10%
|align="right"| 0,15%
|align="right"| 0,05%
|align="right"|
|-
|align="right"| 1500 - 1820
|align="right"| 0,27%
|align="right"| 0,32%
|align="right"| 0,05%
|align="right"|
|-
|align="right"| 1820 - 1870
|align="right"| 0,40%
|align="right"| 0,93%
|align="right"| 0,53%
|align="right"|
|-
|align="right"| 1870 - 1913<br />(''[[Economisch liberalisme|liberale tijdperk]]'')
|align="right"| 0,80%
|align="right"| 2,11%
|align="right"| 1,30%
|align="right"| 3,40%
|-
|align="right"| 1913 - 1950
|align="right"| 0,93%
|align="right"| 1,85%
|align="right"| 0,91%
|align="right"| 0,90%
|-
|align="right"| 1950 - 1973<br />(''gouden tijdperk'')
|align="right"| 1,92%
|align="right"| 4,91%
|align="right"| 2,93%
|align="right"| 7,88%
|-
|align="right"| 1973 - 1998<br />(''[[Neoliberalisme|neoliberale tijdperk]]'')
|align="right"| 1,66%
|align="right"| 3,01%
|align="right"| 1,33%
|align="right"| 5,07%
|}
'''Economische groei''' is een toename van [[economie|economische]] activiteit vergeleken met een eerder meetpunt. De meest gebruikte indicator is de procentuele toename van het [[bruto nationaal product]] (BNP) of [[bruto binnenlands product]] (BBP) per hoofd van de bevolking over een bepaalde periode (maand, kwartaal of jaar). Dit hoeft niet te betekenen dat de [[koopkracht]] van de bevolking toeneemt, omdat de bevolking kan toenemen of afnemen. De econoom {{aut|[[Eric Jones|Jones]]}} maakt daarbij onderscheid tussen [[Intensieve groei|intensieve]] en [[extensieve groei]]. Extensieve groei is slechts het gevolg van [[bevolkingsgroei]], terwijl bij intensieve groei de welvaart per hoofd van de bevolking toeneemt. Intensieve groei wordt mogelijk gemaakt door [[kapitaalaccumulatie]] en [[innovatie]] die de [[Productiviteit (economie)|productiviteit]] toe doet nemen.
 
Economische groei wordt meestal gemeten over een heel land. Dit is wel gecorrigeerd voor [[inflatie]], zodat er sprake is van reële groei. Als het niet gecorrigeerd is voor inflatie, is er sprake van nominale groei. Ook hoeft dit niet te betekenen dat de [[koopkracht]] van de bevolking toeneemt, omdat de bevolking kan toenemen of afnemen. De econoom {{aut|[[Eric Jones|Jones]]}} maakt daarbij onderscheid tussen [[Intensieve groei|intensieve]] en [[extensieve groei]]. Extensieve groei is slechts het gevolg van [[bevolkingsgroei]], terwijl bij intensieve groei de welvaart per hoofd van de bevolking toeneemt.
 
Tegengesteld aan economische groei is economische krimp doorgaans aangeduid als een ''negatieve groei''. De economische activiteit vertoont in dat geval een afname vergeleken met een eerder meetpunt.
Regel 13 ⟶ 71:
==Voordelen en nadelen ==
Als voordeel van economische groei kan gezien worden:
#Toenametoename van het aantal beschikbare producten;
#Technologischetechnologische innovatie;
# Hogerehogere levensstandaard door een algemene stijging van de reële inkomens, met als gevolg dat er meer vraag is naar goederen en diensten en de productie ervan op grotere schaal en dus efficiënter kan gebeuren;
# Hogerehogere tewerkstellingsgraad door diversificatie;
# Verhoogdverhoogd vertrouwen van bedrijven en consumenten, wat kan leiden tot een toename van investeringen.
 
Mogelijke nadelen zijn:
#Toenametoename van de milieubezoedeling: een sterke groei van de productie en consumptie kan negatieve [[externaliteit]]en veroorzaken zoals luchtpollutie en geluidsoverlast;
#Uitputtinguitputting van [[natuurlijke hulpbron]]nen, waaronder niet hernieuwbare grondstoffen;
#Groeigroei stimuleert de creatie van artificiële behoeften: de industrie zet de consument er toe aan nieuwe smaken te ontwikkelen, met als gevolg dat “behoeften worden gecreëerd en consumenten zijn de dienaren in plaats van de meesters van de economie geworden”;
#Onevenredigeonevenredige verdeling van inkomen en welvaart: niet alle voordelen van de groei zijn gelijk verdeeld tussen inkomensgroepen en regio’s.
 
{{Navigatie economie}}