Cees Fasseur: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
SmileBot (overleg | bijdragen)
k →‎Biografie: Linkonderhoud - doe mee!, replaced: admin.nrcboeken.nl → nrcboeken.vorige.nrc.nl met AWB
formulering
Regel 31:
Tussen 1963 en 1965 was hij doctoraalassistent [[strafrecht]] aan diezelfde universiteit. Vervolgens was hij tot 1986 raadadviseur voor de wetgeving aan het [[Ministerie van Justitie (Nederland)|ministerie van Justitie]]. Gedurende en ook na die periode hield hij zich bezig met [[abortus]]wetgeving, [[euthanasie]]wetgeving en de nieuwe [[politie in Nederland|politie]]wet. Na zijn [[wetenschappelijke promotie]] op een [[Nederlands-Indië|Nederlands-Indisch]] onderwerp (het [[cultuurstelsel]]) in 1975 was hij daarnaast van 1977 tot 1986 [[bijzonder hoogleraar]] vanwege het [[Leids Universiteits Fonds]] (LUF) in de Geschiedenis van de Europese Expansie.
 
Fasseur deelde als ambtenaar op het Ministerie van Justitie een kamer met [[Dries van Agt]]. Toen deze later als minister van justitie onder vuur kwam te liggen wegens zijn volgens sommigen slappe opstelling in de [[zaak-Menten]], bereidde Fasseur Van Agts verdediging voor. Tijdens het kamerdebat in februari 1977 zat hij tussen twee vuren, omdat hij Van Agt niet mocht afvallen, maar hij anderzijdshad bewonderingook hadeen voorconnectie demet debatteerkunstdiens voornaamste opponent, het [[Partij van de Arbeid (Nederland)|PvdA]]-kamerlid [[Aad Kosto]], die met hem op de middelbare school had gezeten.
 
Hij was een van de leden van de onderzoekscommissie verantwoordelijk gesteld voor het veertiende en laatste deel van [[Loe de Jong]]s ''[[Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog]]''.<ref>{{cite news|url=http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/over-het-nut-en-nadeel-van-geschiedschrijving-voor-het-rijk|title=Over het Nut en Nadeel van Geschiedsschrijving voor het Rijk|last=Kristel|first=Connie|date=6 July 1991|work=[[NRC Handelsblad]]|accessdate=12 December 2011}}</ref> Tussen 1986 en 2001 was Fasseur gewoon [[hoogleraar]] aan de [[Universiteit Leiden]] in de [[geschiedenis van Zuidoost-Azië]], in het bijzonder van [[Indonesië]] en zijn betrekkingen tot Nederland. Tot zijn promovendi behoren [[Vincent Houben]] en [[Wim van den Doel]]. In ''De Indologen. Ambtenaren voor de Oost 1825-1950'' gaf hij een schets van honderd jaar Indisch ambtenarenonderwijs die toont hoe de telkens veranderende opleiding de koloniale mentaliteit weerspiegelde. In 2002 werd hij [[rechter|raadsheer]] bij het [[gerechtshof (Nederland)|gerechtshof]] te [[Amsterdam]], welke functie hij tot medio 2006 bekleedde. Van 2003 tot 2008 was hij ook lid van de Commissie van Toezicht op de Nederlandse Inlichtingendiensten.<ref>[http://www.ctivd.nl ctivd.nl]</ref> In 2009 maakte hij deel uit van de ''Commissie van Onderzoek Besluitvorming Irak'', beter bekend als de [[Commissie-Davids|Commissie Davids]], die begin 2010 aan de regering rapporteerde.