Monolophosaurus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 91:
Het holotype heeft achttien dentaire tanden in de rechteronderkaak en zeventien in de linkeronderkaak. Een dergelijke asymmetrie is niet zeldzaam. De derde tand is wat groter dan de tweede; een plotse sprong in grootte zoals sommige theropodengroepen wel tonen, ontbreekt hier dus.
 
Het ''os surangulare'' heeft een lengte van 317 millimeter en loopt vanaf het dentarium uit in een achterste richel die het angulare overhangt. De bovenrand van het zijvenster wordt geheel door het ''os surangulare'' gevormd dat hier zijn grootste hoogte van vijfenvijftig millimeter bereikt. Het gewrichtscontact met het dentarium is complex en heeft een zigzagvorm waarbij bovenaan een stuk dentarium in een inkeping in het surangulare past en direct daaronder een kleiner stuk surangulare in een inkeping in het dentarium steekt. Van dit raakvlak af loopt een groeve parallel aan de bovenrand voor zo'n tien centimeter naar achteren en eindigt in een klein foramen, vermoedelijk een opening voor een tak van de ''[[nervus alveolaris inferior]]''. DeeDeze groeve kan gezien worden als een voortzetting van de achterliggende neurovasculaire groeve op het dentarium. De beennaad tussen het surangulare en het angulare begint bij de achterste punt van het zijvenster en loopt van daar uit horizontaal naar achteren tot onder het ''foramen surangulare posterior'', alwaar de naad plots naar beneden zinkt. Achter dit punt loopt nog een laag uitsteeksel van het angulare door tot bijna aan het kaakgewricht. Dit wordt echter net niet gehaald zodat het surangulare een bijdrage kan leveren aan de achterste onderkant van de onderkaak. De combinatie van deze bijdrage, die op zich een basaal kenmerk is, en de inspringing van de beennaad is uniek. De buitenste zijkant van het surangulare wordt bovenaan doorboord door een vrij klein ''foramen surangulare posterior'' met een lengte van elf millimeter en een hoogte van vijf millimeter. Naar voren loopt dit uit in een lage groeve die uitwaaiert naar de bovenste achterrand van het zijvenster toe. Achteraan wordt het foramen begrensd door een ruw richel die helemaal naar beneden doorloopt tot aan de onderrand van de onderkaak. Boven het foramen bevindt zich een glad stuk beenwand dat even ver naar buiten uitsteekt als de beenwand onder het foramen. Dit is uitzonderlijk; meestal overhangt bij grote basale theropoden een ruwe dikke beenrichel het foramen. Een andere uitzondering is specimen OUMNH J.29813 uit [[Engeland]] dat wel toegeschreven is aan ''[[Megalosaurus]]''.
 
Het angulare heeft een horizontale lengte van 179 millimeter en bereikt zijn grootste verticale hoogte van achtendertig millimeter direct achter het zijvenster. Het angulare vormt de hele onderrand en een groot deel van de achterrand van het zijvenster. De onderrand is veel holler dan de bovenrand. Achteraan steekt een dun uitsteeksel van vierentwintig millimeter lengte schuin omhoog achter de inspringing van de beennaad met het surangulare. Het angulare vormt een bolle hoek in de achterste onderrand van de onderkaak, maar de rand vlak voor het kleine achterste uitsteeksel is licht hol.