Omajjaden: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Correctie ISBN-nummer
Regel 48:
Na Mohammeds dood werd een opvolger aangesteld. Deze opvolgers kregen de titel ''emir al-mu'minin'' of Commandant van de Gelovigen. Eerst regeerde Mohammeds vriend en metgezel [[Aboe Bakr]] en vervolgens [[Omar ibn al-Chattab|Omar]] (vermoord door een [[Perzische Rijk|Perzische]] [[slavernij|slaaf]] in [[644]]). De derde commandant was [[Uthman]] van de clan van de Omajjaden. Hij wordt niet gezien als deel uitmakend van de Omajjaden-dynastie, aangezien hij gekozen werd door de brede kerngroep van moslims en zijn status als vroege moslimbekeerling. Hij wees ook geen opvolger aan vanuit zijn clan.
 
geplaatst.
Maar er kwam al snel kritiek van de Hasjemieten omdat Uthmans regering bijna alleen maar bestond uit mannen van zijn eigen Omajjadenclan. Zo benoemde hij clanleden als gouverneurs in [[Vroeg-islamitisch Egypte|Egypte]], [[Koefa]] en [[Basra]] (beide nu in het huidige [[Irak]]). Ook het veel bekritiseerde beleid van zijn voorganger Omar met betrekking tot [[belasting (fiscaal)|belastingen]] op grondgebied werd door Uthman overgenomen. Dit beleid hield in dat belastingen afkomstig uit veroverde gebieden naar het toenmalige bestuurscentrum [[Medina (Arabië)|Medina]] gestuurd moesten worden, ten voordele van dit centrale bestuur, de soldaten die het land veroverd hadden en hun families. Landeigenaren buiten Medina vonden daarentegen dat hun lokaal opgebrachte belastingen ook lokaal gebruikt moesten worden.
 
Uthman werd in [[656]] door rebellerende moslims uit [[Fustat]] ([[Vroeg-islamitisch Egypte|Egypte]]) vermoord in zijn huis in [[Medina (Arabië)|Medina]] nadat onderhandelingen tussen hen en Uthman over de kwestie van de belastingheffing op niets uitgelopen waren.
 
De nieuwe kalief werd de [[hasjemieten|Hasjemiet]] [[Imam Ali|Ali]], een neef en schoonzoon van Mohammed. Ali kreeg onmiddellijk tegenstand van enkele [[Sahaba|metgezellen van Mohammed]], [[Talha ibn Oebeydullah|Talha]] en [[Zubayr ibn al-Awwam|Zubayr]], en de weduwe van Mohammed, [[Aïsja]]. Zij marcheerden van Mekka naar [[Basra]], waar ze een leger op de been brachten. Ali ging naar Koefa waar hij ook een leger opbouwde om strijd te kunnen leveren tegen hen. In [[656]] stonden de twee strijdmachten tegenover elkaar in de [[Slag van de Kameel]]. Ali won de strijd overtuigend: Talha en Zubayr werden gedood en Aïsja werd teruggebracht naar Medina. De overwinnaars hadden niet de moed om de weduwe van Mohammed te [[doodstraf|executeren]] en zij werd daarom de rest van haar leven onder [[huisarrest]] geplaatst.
 
Deze 'broederstrijd' tussen de eerste generatie moslims was tevens de aanleiding om de tot dan mondeling doorgegeven [[Koran]] [[schrift]]elijk vast te leggen. Hierbij waren namelijk zoveel 'reciteerders', mensen die Mohammeds openbaringen van buiten kenden, gesneuveld dat de kennis van de Koran verloren dreigde te gaan. Kort daarna kwam er een eerste op schrift gestelde versie van de Koran uit.