Doopnaam: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
k + verwijzing naar verschillende artikelen |
||
Regel 2:
In sommige streken is/was er een traditie in de naamgeving. De eerste zoon werd genoemd naar de vader van de vader van het kind, de eerste dochter naar de moeder van de moeder van het kind. De tweede zoon naar de vader van de moeder van het kind, etcetera.
Uit
In traditioneel katholieke milieus was Maria of Jozef bijna altijd een tweede of derde naam (als het al niet de eerste was). Bij kroostrijke gezinnen moest men zijn inspiratie vroeger ook wat verder zoeken. Aanduidingen waren o.m.: de [[patroonheilige]] van de [[parochie]], de patroonheilige met het [[naamfeest]] op of nabij de geboortedatum, de regerende [[paus]]naam.
In [[België]] was het traditie dat een zevende zoon naar de [[koning]] werd genoemd, die dan [[Peterschap|peter]] werd, een zevende dochter naar de [[koningin]]. In [[Nederland]] bestond een zelfde traditie in
Tot [[1750]] was er meestal sprake van één doopnaam, met de tijd nam het aantal doopnamen toe. De [[voornaam]] werd uit de doopnaam afgeleid. Daar waar het dopen niet (meer) nodig gevonden wordt, wordt bij de [[burgerlijke stand]] meteen de beoogde voornaam aangegeven.
|