Twentsche Electrische Tramweg Maatschappij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanvullingen, plaatje, redactie, werkwoordstijden consequent
Regel 2:
 
==Tramlijn==
Van de plannen naar Almelo en Gronau kwam weinig terecht. Uiteindelijk werd alleen de [[elektrische tram]]lijn Enschede – [[Glanerbrug]] aangelegd. Deze lijn had een spoorwijdte van 1 meter ([[meterspoor]]), was 7,5 kilometer lang en werd op [[4 juli]] [[1908]] geopend. Het wagenpark was beperkt. Er werden zeven [[trammotorwagen]]s in dienst gesteld, die gebouwd waren door [[Pennock]] in [[Den Haag]]. Een jaar later volgden nog twee motorwagens van [[Allan Rotterdam]]. TweeAls [[bijwagen]]s fungeerden vijf rijtuigen, overgenomen van de [[Haagse paardentram]]. Twee bijwagens werden in 1915 nieuw geleverd door [[Nordwaggon]] te [[Bremen (stad)|Bremen]]. Naast het omvangrijke reizigersvervoer was er ook beperkt goederenvervoer. De goederenwagens, waarbijin de1908 goederenwagensgeleverd door Pennock, werden achter de personentrams werden gekoppeld.
 
De verbinding was een uitkomst voor het grensdorp Glanerbrug, dat een halfuursverbinding met de stad kreeg. Na het uitbreken van de [[Eerste Wereldoorlog]] in 1914 en daarmee de sluiting van de grens, daalde het personenvervoer. In 1918 werden nog wel plannen gemaakt voor een tramaansluiting in geheel oostelijk Overijssel. Ook kregen de nieuw aangelegde singels (jaren twintig) in Enschede gescheiden rijbanen, zodat de tram hier in de middenberm zou kunnen rijden. De sporen werden echter nooit gelegd.
 
De tramlijn kende aan aantal kruissporen waar de trams elkaar konden passeren. Deze wissels waren gelegen op het Stationsplein (bij het oude [[station Enschede#Station SS of Staatsspoor (1866-1950)|Staatsspoorstation Enschede]]) en in de Marthalaan. Het tracé Station/Volkspark tot en met de Marthalaan behoorde tot de stadsdienst en werd om de tien minuten bediend. De dienst naar Glanerbrug was een halfuursdienst. In het begin werd het Stationsplein nog door alle trams aangedaan, maar deals Allan-tramseen bijwagen werd getrokken konden de trams de heuvel naar het station met zeer veel moeite bereiken. Daarom werden de sporen door de parkweg gelegd.
 
Toen in 1928 de rijksweg tussen Enschede en Glanerbrug verbreed moest worden, moest de tramlijn aan de andere kant van de bomenrij worden herlegd. Die klus kon de TET niet betalen. In 1933 trokken de gemeentebesturen van [[Lonneker]] en [[Enschede]], als aandeelhouders van de TET, de stekker uit de tramlijn.