Marke (bestuur): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Haagschebluf (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 36:
De macht van de boermarken kwam in het nauw door de [[Bataafse Revolutie]] in 1795 en werd door invoering van nieuwe Staatsregelingen in [[Bataafs_Gemenebest#Geschiedenis|1801]], 1805 en 1806 steeds meer beperkt, alsmede door de komst van de burgerlijke [[Nederlandse gemeente|gemeente]] in de [[Franse tijd in Nederland|Franse tijd]] 1807/1811.
 
KoningVoor koning [[Willem I der Nederlanden|Willem I]] waren de onverdeelde markegronden een doorn in het oog. Hij stimuleerde de scheiding (verdeling) van de markegronden, door wettelijk vast te leggen dat één waardeelhouder een scheiding van de gehele boermarke kon eisen. Met de [[Markewet]]ten van 1847 en 1886 werden alle gronden naar hoeveelheid waardelen juridisch verdeeld onder de waardeelhouders. In de praktijk duurde het echter nog tot de komst van de [[kunstmest]] eind negentiende eeuw en de daaropvolgende [[Ontginning (cultuur)|heideontginning]]en begin twintigste eeuw, voordat alle gronden daadwerkelijk in aparte kavels werden verdeeld.
 
De boermarken bleven na de scheidingen bestaan als beheerders van de overgebleven gronden en de vele boerwegen, de landwegen die gezamenlijk door de boeren werden gebruikt. Pas in de twintigste eeuw werden ook deze taken op veel plaatsen door de gemeenten overgenomen. In de meeste dorpen raakte de boermarke daardoor overbodig en werd ze afgeschaft.