David Kellogg Lewis: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 19:
Volgens Lewis is hetgeen dat een tegenfeitelijke voorwaarde van de vorm
<blockquote>"Had ik dat schot gezet dan had ons team gewonnen."</blockquote>
waar maakt, het feit is dat er een wereld is, even concreet en sterk gelijkend op de onze, in welke mijn tegenhanger (de "Ik" in de andere (mogelijke) wereld) het schot wel heeft gezet en met gevolg ons team had gewonnen. Had er een wereld bestaan, nog meer op de onze gelijkend, waarin mijn andere ik ook het schot had gezet, maar ons team toch had verloren, dan waszou de tegenfeitelijke stelling fout zijn geweest. Wanneer we dus over tegenfeitelijke stellingen of voorwaarden spreken dan spreken we over wat het geval is in andere mogelijke werelden. Volgens Lewis is immers de notie van "actuele" wereld, slecht een indexaal label dat we aan de wereld waarin wij toevallig bestaan geven. Mochten we in een andere mogelijke wereld leven, dat was dat de actuele wereld en deze de mogelijke.
 
Noodzakelijke waarheden zijn volgens Lewis waarheden die in alle mogelijke werelden gelden. Merk hierbij op dat Lewis niet de eerste is die over mogelijke werelden in deze context spreekt: ook [[Leibniz]] en de naamgenoot [[C.I. Lewis]] hebben beide gesproken over mogelijke werelden om de noties van mogelijkheid en noodzakelijk te denken. Dit kwam daarnaast ook voor in het vroege werk van [[David Kaplan]]. De notie van mogelijke werelden komt ook voor bij moderne filosofen, o.a. in het werk van [[Saul Kripke]]<ref>''"Naming and Necessity", In Semantics of Natural Language, edited by D. Davidson and G. Harman. 1980 (1972) Dordrecht; Boston: Reidel.''</ref>, maar ook vele anderen. Niet in de letterlijke zin echter, zoals Lewis het voorstelt. Lewis' originaliteit en controverse, ligt in het feit dat hij alle mogelijke werelden als even concreet en bestaand ziet als de wereld waarin wij zelf leven. Deze laatste, onze wereld, is niet echter dan enig andere mogelijke wereld.