Woordbreedte: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →Steeds grotere woordbreedtes: stijl (destijds/destijds) |
k Onjuist spatiegebruik. |
||
Regel 1:
'''Woordbreedte''' is een term waarmee de breedte van een machinewoord in bits in een [[computer]] wordt aangegeven. Meestal wordt bij de woordbreedte gesproken over de woordbreedte die de [[microprocessor]] intern gebruikt om zijn berekeningen uit te voeren, ofwel de breedte van de [[registergeheugen|dataregisters]] en het [[Arithmetic logic unit|rekengedeelte]]. Er wordt bijvoorbeeld gesproken van 4-, 8-, 16-, 32- en 64
== Woordbreedte ==
De woordbreedte van een [[processor (computer)|processor]] bepaalt op hoeveel data de processor per [[klokpuls]] bewerkingen uitvoert. Een processor met een grotere woordbreedte kan dus per klokpuls bewerkingen op meer data uitvoeren. Een 32
Indien getallen opgeteld worden kan een 32
== Vergroten ==
Regel 14:
Het vergroten van de woordbreedte heeft ook nadelen voor de snelheid, namelijk er moet grotere blokken data naar de processor gevoerd worden. Omdat de snelheid van [[computergeheugen|geheugen]] eindig is, is een processor met een grotere woordbreedte hier in het nadeel. Een grotere woordbreedte heeft normaliter ook tot gevolg dat de programmacode meer plaats in neemt. Een laatste effect is dat sommige instructies trager worden bij een grotere woordbreedte. Voert u maar eens een vermenigvuldiging uit op papier onder elkaar zoals u het op school geleerd hebt. Indien u grotere getallen gebruikt, hebt u meer werk. De computer voert de vermenigvuldiging op exact dezelfde wijze uit. Bij een optelbewerking wordt de opteleenheid twee keer zo breed gemaakt zodat er geen extra werk is. Bij vermenigvuldigen lukt dit niet, omdat uw papiertje bij grotere getallen niet alleen breder wordt, maar ook langer.
Over het algemeen heeft een verdubbeling van de woordbreedte in de computergeschiedenis een voordelig effect gehad. Echter, iedere overstap op een grotere woordbreedte heeft een steeds kleiner effect gehad. Bijgevolg zullen er vermoedelijk nog wel 128
== Adresseerbaar geheugen ==
In het meest simpele ontwerp van een processor voor zowel de programmeur als de processorontwerper bestaat een [[pointer (programmeerconcept)|pointer]] uit het nummer van één van de bytes in het geheugen. Als een processor dan een woordbreedte van 32 bits heeft dan kan je maximaal 2<sup>32</sup> = 4.294.967.296 verschillende bytes aanwijzen. Dat is dan de maximale hoeveelheid geheugen die zo'n processor kan aanspreken, in dit geval dus 4 [[Gigabyte]]. Bij een 16
De [[6502 (processor)|6502]], een 8
De [[8086 (processor)|8086]], een 16
<math>geheugenlocatie = 16 \times segment + offset</math>
Regel 32:
Aangezien een grotere woordbreedte meer transistoren vereist (de extra bits hebben immers ook logica nodig die ze verwerkt), had men in de eerste jaren weinig andere keus dan op de woordbreedte te bezuinigen. Behalve "alles-in-één"-processoren waren er ook "bit-slice"-bouwstenen beschikbaar waarmee computerbouwers zelf processoren met woordbreedte naar keuze konden samenstellen. Dergelijke processoren bestonden dan uit tientallen [[Geïntegreerde schakeling|IC]]'s op een [[printplaat]] en zijn niet te vergelijken met de huidige processoren.
Begin [[1980-1989|jaren tachtig]] was het aantal transistoren een minder groot probleem geworden, en in 32
Echter, men koos toch vooral voor 16
In die tijd was de [[homecomputer]]revolutie losgebarsten en was er extra druk op computerfabrikanten om hun printplaten eenvoudig te houden. Bijgevolg moest de zegetocht van de 32
Tegenwoordig is het ontwerp van de printbanen op een [[moederbord]] nog steeds geen eenvoudige kwestie. Een aantal technieken hebben het mogelijk gemaakt dat we op de huidige stand van techniek gekomen zijn. Een belangrijke ontwikkeling zijn de moderne geheugens die met een zekere vertragingstijd rekening houden. Moderne moederborden bestaan verder uit vele lagen printbanen die bovenop elkaar geplakt zijn.
|